31
met algemeene stemmen aangewezen als afgevaardigde naar de Algemeene Ver
gadering der Nederlandsche Heidemaatschappij in 1933.
Daarna was het woord aan den heer H. J. vanLeusen voor het houden van
een voordracht over: „De Ruilverkaveling onder Moergestel", waaruit we het
volgende weergeven:
De eerste pogingen om tot ruilverkaveling onder Moergestel te geraken, datee
ren reeds van 1927. Bij het voorbereiden van de aanvrage werd veel medewerking
ontvangen van den heer A. Mulders A.zn. te Moergestel, voorzitter van de
afdeeling Moergestel van den N. C. B.
Het eigenlijke ruilverkavelingsblok heeft een oppervlakte van ongeveer 720 ha
en is gelegen ten Zuidwesten van den verharden provincialen weg van Moergestel
naar Oirschot. In het Zuiden wordt de grens van het blok gevormd door de ge
meentegrenzen met Oirschot en Diessen. In het Zuidelijkst gelegen gedeelte
van het blok treft men hooge, middelhooge en lage heidegronden aan, doch ver
der bestaat het blok grootendeels uit broekgrond, welke doorgaans onder water
stond, als gevolg van gebrek aan afwatering. Dit lage gedeelte van het blok
draagt de plaatselijke benaming „Moergestelsche Broek" en was een jaar geleden
nog vrijwel niet te begaan vanwege den weelderigen plantengroei en het water, dat
op sommige plaatsen ongeveer een meter hoogstond. Uit een waterpassing bleek,
dat het met de afwatering slecht was gesteld.
Het blok wordt doorsneden door het riviertje de „Rosep", dat onder den weg
Moergestel-Oirschot doorstroomt, en langs de Rosephoeve loopt, gelegen onder de
gemeente Oisterwijk, vervolgens langs het Belversven en, na het passeeren van
de spoorlijn Oisterwijk-Boxtel, uitmondt in de Aa.
Aan de hand van een lengteprofiel en een vergrooting van de topografische
kaart toonde spr. aan, dat de oorzaak van de slechte afwatering van het Moer
gestelsche Broek schuilde bij den duiker onder den weg Moergestel-Oirschot en in
het feit, dat de Rosep eerst stroomt door het laag gelegen moerasveen in het
Moergestelsche Broek, daarna door de hooger gelegen zandgronden benoorden
den weg Moergestel-Oirschot en vervolgens weer in de lager gelegen omgeving
van het Belversche ven uitkomt. De duiker moest dus dieper gelegd en het
stroompje op voldoende diepte door de hoogere zandgronden geleid worden. De
sleutel voor de ontwatering en bijgevolg ook voor de ruilverkaveling van het
Moergestelsche Broek, was dus normalisatie van de Rosep, waarvan echter het
te verbeteren stuk, van den weg Moergestel-Oirschot af tot aan de Rosephoeve,
d.i. een afstand van ongeveer een uur gaans, buiten het eigenlijke te verkavelen
gebied was gelegen.
Het zou niet billijk geweest zijn, de kosten voor die normalisatie geheel te ver
halen op de eigenaren van het Moergestelsche Broek, weshalve subsidie werd
aangevraagd en verkregen van Rijk, Provincie, Waterschap en Gemeente. Op
20 October 1930 kon overgegaan worden tot de stemming, welke een gunstig
resultaat opleverde. Slechts 5 stemmen tegen ruilverkaveling werden uitgebracht.
De plaatselijke commissie werd benoemd, doch met het werk, waarmede gewoon
lijk zoo spoedig mogelijk wordt begonnen, n.l. de schatting, moest gewacht wor
den tot de Rosep, van den weg Moergestel-Oirschot af tot aan de Rosephoeve,
was genormaliseerd en de duiker onder dien weg vernieuwd en dieper gelegd.