315 waardig, dat deze evolutie nooit bepaald doelbewust is nagestreefd, evenmin tot principieele wijzigingen der voorschriften aanleiding heeft gegeven. Toch kunnen wij zeggen, dat de werkmethoden zich vrij goed aan de nieuwe ideeën hebben aangepast. De werkmethoden, die oorspronkelijk uitsluitend steunden op de wet op de grondbelasting en uitsluitend daaraan hun bestaansreden ontleenden, hebben door de zeer geleidelijke verandering van doel stelling hun feitelijke fundeering verloren. Ten aanzien van deze dingen zouden wij kunnen zeggen, dat men verkeert in een periode van nihilisme. Het Kadaster heeft in de achter ons liggende jaren een volkomen natuurlijke evolutie ondergaan. Met opzet heb ik de woorden „vol komen natuurlijk" gebruikt, omdat ik sterk overtuigd ben, dat het groeiproces heeft plaats gevonden zonder menschelijk ingrijpen en zelfs óndanks dit ingrijpen. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling de vele en lofwaardige pogingen tot het doelbewust bereiken van ver anderingen te kleineeren, maar ik wil duidelijk doen uitkomen, dat het hier gaat om een verandering, waarvan de eigenlijke redenen dieper liggen dan de in voorschriften uitgedrukte wil eener regee ring of de wenschen der bij het proces betrokkenen. De eigenlijke oorzaken moeten gezocht worden in het maatschappelijk leven. Het zijn dus de primitieve, maatschappelijke krachten, die dit groeiproces hebben doen ontstaan en hebben bevorderd. Het is de maatschappe lijke behoefte aan een administratie op den grondeigendom, waaraan thans het Kadaster zijn bestaansrecht ontleent en die er de nieuwe fundeering van vormt. En hiermede meen ik aannemelijk te hebben gemaakt, dat de technische verbeteringen bij het Kadaster ingang hebben kunnen vinden, en wel omdat zij noodig waren om aan de hoogere eischen te kunnen voldoen. Terugkomende op het hiaat, dat er bestaat tusschen de praktijk en de theorie, tusschen de werkelijkheid en de voorschriften, kan men eenerzijds de opmerking maken, dat het een gelukkige omstan digheid is geweest, dat de aard van de voorschriften een aanpassing aan de werkelijkheid toeliet, omdat de levende werkelijkheid steeds een vooruitloopen op de altijd starre voorschriften eischt; ander zijds echter lijkt mij thans de marge wel wat al te breed, zoodat ik meen, dat een doelbewuste erkenning ook in de voorschriften van den veranderden toestand gewenscht is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 323