317
voor ligt in het feit, dat het kadaster in den tijd, die achter ons ligt,
te zeer een gesloten gemeenschap is geweest. De verzamelde ge
gevens werden alleen voor eigen doeleinden aangewend en of
schoon men zich wel steeds beijverde om op landmeetkundig gebied
hulp te verleenen, wanneer dit werd gevraagd, stond en staat nog de
te veel als een monopolie werkende kadastrale organisatie een vol
komen bevredigen der behoeften in den weg. Men heeft zich buiten
het kadaster met de beschikbare middelen zelf moeten redden, waar
toe het Gemeenteplan zijn funeste medewerking verleende. Dit
exemplaar van de kadastrale kaart, een dikwijls slechte kopie van
het werkplan van den landmeter van het kadaster, is nimmer be
doeld om er een technisch gebruik van te maken, omdat het in den
grond een administratief stuk is en toch is het de gewaardeerde en
veelvuldig gebruikte cartografische grondslag voor uitbreidings
plans, rooilijnenkaarten, onteigeningsplans, enz. Zonder blikken of
blozen worden op een kopie van deze kaart, ongeacht onjuistheden,
ouderdomsgebreken, rek of krimp van het veelal tientallen jaren oude
papier, rechte lijnen en cirkelbogen getrokken, soms over eenige zoo
goed mogelijk aaneengesloten plans, die dan een uitbreidingsplan
moeten voorstellen. Een dergelijk werkstuk krijgt rechtskracht door
de goedkeuring van Gemeenteraad en Gedeputeerde Staten en be
slist dan of er een bouwverbod op een terrein ligt of dat een toe
komstige weg een gebouw zal doen verdwijnen en de belanghebben
den overlevert aan een gevaarlijke ambtelijke willekeur, die naar
goeddunken de interpretatie der slechte kaart met haar veelal ook
nog millimeterdikke lijnen kan wijzigen. En dit alles terwijl het ver
boden is kopieën van het Gemeenteplan te vervaardigen. Deze toe
standen bestaan in de landmeetkunde tot den dag van heden. Wij
kunnen dus wel zeggen, dat het verleden ons op dit gebied weinig
of geen verbetering heeft gebracht.
Hiermede zijn dan wel de belangrijkste historische gebeurtenissen
opgesomd. Ik wil thans nagaan welke consequenties wij hebben te
aanvaarden uit den tegenwoordigen stand van zaken, zooals deze
historisch is gegroeid.
Allereerst moet ik er de aandacht op vestigen, dat de vele nieuwe
mogelijkheden, die de verbetering der technische hulpmiddelen ons
heeft gebracht, in zich bergen het gevaar van den chaos. Dit ge
vaar, dat in het algemeen technische verbeteringen vergezelt, is naar