328 administratief gebied. Moet wegens een verkoop, scheiding, uitgifte in erfpacht of een andere transactie een perceel worden gesplitst, m.a.w. wordt daar om b.v. midden door een perceel een nieuwe sloot als grens ge graven, dan moet de landmeter naar het terrein om het terrein op te meten en de nieuwe grens vast te leggen. Na deze meting wordt de kaart gewijzigd en ontstaan in dit ge val 2 nieuwe perceelnummers, terwijl het oude nummer verdwijnt. Zoo zijn sinds 1832 ontelbare metingen uitgevoerd, de schetsen van die metingen met de cijfers („veldwerk genoemd), vormen aan de bureaux der landmeters omvangrijke en kostbare archieven, die voortdurend worden geraadpleegd. Ook nieuwe gebouwen, wegen, kanalen, kortom talrijke verande ringen zijn aldus opgemeten en op de kaarten en in de registers bij gewerkt, zoodat ons kadaster vrijwel tot op den dag van heden bij is. Wijzigingen in de rechtsgrenzen der perceelen zijn, in overleg met de eigenaren, opgenomen en bovendien ontvangen zij later nog ken nisgevingen van de veranderingen met gelegenheid tot recla meeren. [10b]. Ook voor de bijhouding van het kadaster kom ik dus tot de con clusie, dat dit niet een louter ambtelijke verrichting is met een fis caal doel, maar dat integendeel ook hier de belanghebbende eige naren voldoende in de gelegenheid zijn om hun stem te doen hooren. Betrekkelijk weinig grensgeschillen komen voor den rechter; in de meeste gevallen kunnen deze quaesties door den landmeter op gelost worden, die met behulp van zijn gegevens de litigieuse lijn op het terrein uitzet en partijen tot overeenstemming brengt. In het licht van het hier voor betoogde, meen ik, dat dit volkomen terecht is en in overeenstemming met de grondslagen, waarop het kadaster is gebouwd en bijgehouden. Hierom ook kan ik niet anders dan met bevrediging zien een be paalde richting, die zich begint af te teekenen in de schaarsche ju risprudentie ter zake. Tot goed begrip hiervan moet ik dan een en ander mededeelen over overdracht van onroerend goed en hypotheekverleening daarop. Bij de invoering van onze eigen burgerlijke wetgeving in 1838, traden in werking onder meer de artikelen 1219 en 1224 van het Burgerlijk Wetboek.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 336