356 waarvoor het „noblesse oblige" gold. De allerbesten uit ons vak hebben, in een lange onafgebroken reeks, onze Vereeniging als be stuurder of redacteur gediend. Dat was de groote kracht van onze Vereeniging. En een woord van eerbiedige hulde past aan die reeks van stoere werkers en nobele figuren, die, een halve eeuw door, de banier van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde hebben hoog gehouden! Bij een jubileum is het nu eenmaal gewoonte en een goede ge woonte een blik te slaan op de afgelegde levensbaan. En zoo zal ik dan ook trachten ten aanzien van onze jubileerende vereeniging zooiets als de balans op te maken over het thans afgesloten tijdvak. Ofschoon persoonlijk in een blijde feeststemming verkeerende, zal ik trachten daarbij nuchter en objectief te blijven. Het past nu eenmaal slecht bij het ernstige karakter onzer vereeniging, in een hoerastemming alleen de activa te vermelden, en over de passiva het stilzwijgen te bewaren. Allereerst de vraag, of de Vereeniging voor Kadaster en Land meetkunde er in geslaagd is. kennis van het Kadaster en de Land meetkunde te verspreiden. Heb ik het wel, dan loopen de meeningen daarover niet uiteen. Ongetwijfeld moet het antwoord op de gestelde vraag bevestigend luiden. De vijftig jaargangen van ons Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde zijn daar als een welsprekend ge tuigenis van wat in een halve eeuw op dit gebied is gedaan. Een schat van vakliteratuur heeft in ons Tijdschrift het licht gezien. Alle technische, juridische en administratieve problemen, die met ons vak verband houden, zijn er grondig in behandeld. Het Tijdschrift hield de belangstelling der vakgenooten voortdurend wakker en prikkelde in hooge mate tot voortgezette studie. Ja, op ons Tijd schrift v. K. en L. mogen we met recht trotsch zijn! Ik zou zelfs deze stelling durven poneeren: al had onze Vereeniging in die 50 jaren niets anders gedaan dan het Tijdschrift doen verschijnen, dan had ze toch daarmede haar bestaansrecht reeds ten volle bewezen! Ten aanzien van de tweede te stellen vraag, namelijk, of onze Vereeniging op het punt van de inrichting, de organisatie van het Kadaster veel lauweren geoogst heeft, loopen de meeningen wèl uiteen. Zelfs zijn er Nurksen (ik ken ze persoonlijk!), die beweren, dat op dit gebied letterlijk niets bereikt is. Om hen van het tegendeel te overtuigen, zou ik hier een lange, maar dorre opsomming kunnen geven van de tot stand gekomen ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 364