362 teekenis van een kadaster. Daar is het Kadaster in een andere, belangrijke, economische functie: de uitvoering van ruilverkavelingen. De gewichtige rol, die ons dienstvak hierbij is toebedeeld, wordt, ik mag wel zeggen: op voortreffelijke wijze vervuld. Daar is tenslotte ons Kadaster als kartografisch instituut. Op dit gebied zijn de tekortkomingen verreweg het grootst. Wel worden tal van kaartwerken met uiteenloopende doelstellingen, waarbij het niet op uiterste nauwkeurigheid aankomt, nog steeds aan de ka dastrale plans ontleend. Doch zoodra absolute juistheid en betrouw baarheid vereischt zijn, zooals voor het ontwerpen van nieuwe we gen, kanalen, uitbreidingsplannen e.d„ kunnen de beschikbare ka dastrale kaarten meestal niet dienen. Dan is de eenige uitkomst: het vervaardigen van nieuwe kaarten. En ook hierin is het Kadaster schromelijk tekort geschoten. Evenwel niet door zijn onvolmaakten juridischen grondslag, maar uitsluitend door chronisch nijpend ge brek aan personeel. Als verzachtende omstandigheid mag gelden, dat het aantal in voorbereiding of uitvoering zijnde openbare wer ken in de laatste jaren ongekend groot is. En als hoopgevend symptoom, de aanzienlijke uitbreiding van het corps teekenaars van het kadaster, juist in een tijd, die voor de meeste dienstvakken in krimping van het aantal ambtenaren bracht. Wanneer ik eindelijk nog memoreer: den bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting, den Domeindienst, de doeltreffende samenwerking met de Artillerie, belichaamd in den Triangulatie- dienst, en met den meetdienst van enkele groote steden: de nog in ontwikkeling zijnde samenwerking met den meetdienst van den Rijkswaterstaat: de nog als probleem te beschouwen toekomstige samenwerking met de uit den grond opschietende particuliere landmeters, dan geloof ik wel, zij het in vogelvlucht, een tamelijk volledig beeld te hebben gegeven van de positie van ons Kadaster in het heden. En dan geloof ik te mogen concludeeren, dat de uitkomst van de balans nog zoo onbevredigend niet is en dat onze Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde met eenige voldoening, misschien zelfs met eenigen trots, op het resultaat van haar arbeid mag terugzien. En vraagt men mij: hoe is het te verklaren, dat een in opzet zoo gebrekkig kadaster toch zijn taak op zoo bevredigende wijze ver vult, dan is mijn antwoord: dat is te verklaren uit de omstandigheid.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 370