363
dat onze Regeering er steeds voor heeft gezorgd, de beschikking
te hebben over alleszins bekwame ambtenaren. Dat is een factor
van zóó overwegend belang, dat achterlijkheid in de voorschriften
en zuinigheid met betrekking tot het instrumentarium er bij in het
niet verzinken. Zoolang men niet tornt aan dat hooge peil van de
ambtenaren, zie ik dan ook de toekomst van ons dienstvak met ge
rustheid en groot vertrouwen tegemoet!
Wat die toekomst brengen zal, vooral op technisch gebied
het is uiterst moeilijk te voorspellen. Er zijn vakgenooten, die, op
grond van de snelle ontwikkeling van de optische afstandsmeting,
een totalen ommekeer in onze methode van werken verwachten. Ik
zal niet ontkennen, dat het mogelijk is, dat het dien kant uitgaat.
Er zijn anderen, die optische afstandsmeting eigenlijk alweer
ouderwetsch achten en de toekomst geven aan de luchtfotogram-
metrie. Voor hun geestesoog zien zij den Landmeter van het Ka
daster, toegerust met een driemotorige Fokker en een Zeiss-dubbel-
camera. Ook hen zal ik niet tegenspreken, want de vorderingen op
dit gebied van techniek zijn inderdaad phenomenaal. Alleen zou ik,
als de Landmeters vliegtuigen krijgen, willen pleiten voor Zeppelins
ten dienste van de Ingenieurs-Verificateur!
Maar genoeg!
Ik hoop U opnieuw te hebben doen beseffen, dat het dienstvak,
dat aan onze zorgen is toevertrouwd, weinig minder is dan een ju
weel met vele facetten, een kostbaar kleinood, dat onze liefde en
onze toewijding ten volle waard is. Ambtenaren van het Kadaster
verkeeren in de benijdenswaardige positie, met hun dienstvak in het
volle, bruisende leven te staan en steeds bergen van onafgedaan
werk voor zich te zien. Dat moge prikkelen tot grooten ijver, tot
bijzondere krachtsinspanning, tot een zich geven aan zijn werk met
hart en ziel!
Maar men moge, evenals de Landmeters in 1884, tevens beseffen
dat men méér kan, en dus moet doen voor het dienstvak, dat ons lief
is dan het naar beste weten vervullen van de dagelijksche, ambte
lijke taak. Doch dat méérdere ligt niet binnen het bereik van den
enkeling. Daartoe is aaneensluiting noodzakelijk.
Zoo schraagt dan allen, met Uw volle kracht, onze Vereeniging
voor Kadaster en Landmeetkunde! Opdat zij, in de tweede halve
eeuw van haar bestaan, kunne voortgaan met het vervullen van haar
moeilijke, maar schoone taak!