364
Zulks tot heil van ons dienstvak,
tot heil van de samenleving,
tot heil van ons dierbaar Vaderland!
Ik heb gezegd.
De woorden van den feestredenaar oogstten luiden bijval.
Verschillende sprekers hebben hierna het woord gevoerd. De heer
Directeur-Generaal der Belastingen, mr. dr. S i n n i n g h e D a m-
s t zette uiteen, dat de Vereeniging als eenling, n.l. omdat er geen
tweede van dien aard bestaat, het gevaar heeft kunnen loopen van
het geen maat weten te houden. Zij heeft zich echter voor excessen
weten te behoeden en tact genoeg betoond, om, indien dat noodig
bleek, het roer tijdig om te gooien.
De heer P o s t m a maakte een vergelijking tusschen den Fran-
schen tijd, toen ons land werd ingelijfd bij het keizerrijk en den tijd
van vier jaren geleden, toen het Kadaster bij den Belastingdienst
kwam.
Evenals uit de Fransche overheersching verschillende zegeningen
zijn voortgekomen, zooals bijv. het Kadaster, zal misschien de ge
schiedschrijver later eens kunnen getuigen, dat deze tijd voor het
Kadaster heilzaam is geweest.
De heer mr. I w e m a memoreerde het indirecte aandeel, dat K.
en L. heeft gehad in het tot stand komen van de Wet op de Ruil
verkaveling en sprak over de mooie samenwerking van den land-
meter-deskundige met de Centrale Commissie. Hij verwachtte, dat
er van de afdeeling Ruilverkaveling der tentoonstelling een groote
propaganda is uitgegaan.
Later heeft mr. I w e m a nog gesproken over de tegenstelling
tusschen theorie en werkelijkheid en deze gedemonstreerd aan de
ambten van notaris, hypotheekbewaarder en landmeter. Hierbij con
stateerde hij tenslotte, dat er ook ten aanzien van deze feestviering
een tegenstelling tusschen belofte en verwezenlijking bestond, aan
gezien de opgewekte verwachtingen verre waren overtroffen!
Wij kunnen niet alle woorden memoreeren, die de vele sprekers
aan dezen feestdisch verder nog hebben gesproken; wij mogen vol
staan met te vermelden, dat onder meer de heeren mr. De Boer,
prof. dr. ir. Vening Meinesz en ir. de Voogt nog het
woord voerden. En allen deden dat op zoodanige wijze, dat toen