368 gramma aangegeven, een programma, dat misschien schraal afsteekt bij de groote dingen, die onze vroegere groote hervormers nastreefden, maar mogen dringende practische verbeteringen achterwege blijven terwille van een aanlokkelijk, maar ver verschiet? Wanneer ik hiermee een gedeelte van de toekomstige taak van het Kadaster aangeef, dan kan niet nagelaten worden te onderzoeken, hoe het Kadaster die taak het best zou kunnen vervullen en welke categorieën van beoefenaren der landmeetkunde daaraan zullen kunnen medewerken. Nagegaan zal moeten worden in hoeverre hierbij een taak te vervullen is door landmeters in andere overheidsdiensten en door de civiellandmeters en ook welk aandeel in de werkzaamheden kan worden toevertrouwd aan lagere krachten. Naar mijn opinie zal dit aandeel beperkt moeten blijven tot de techniek; het con- stateeren van eigendomsgrenzen en het reproduceeren daarvan blijve principieel behooren tot het terrein van den volledig bevoegden landmeter. De samenwerking met andere landmeetkundigen zal wel moeten berusten op de gemeenschappelijke basis van den technischen grondslag. Immers, is er geen samenwerking, dan zullen de meeste metingen ook door het Kadaster verricht moeten worden. Dan zullen evenwel verschillende metingen dubbel gedaan worden, want de andere diensten zullen niet altijd kunnen wach ten op de meting van het Kadaster en hebben ook bij andere opnemingsobjecten belang dan de kadastrale instelling. Daardoor kan het nuttig en economisch zijn, dat de meting verricht wordt door den anderen dienst, echter zoodanig, dat die door het Kadaster kan worden overgenomen. Het Kadaster bezuinigt daardoor, komt spoediger in het bezit van gegevens en het net van vaste punten wordt sneller verdicht, terwijl de andere dienst daarvoor de beschikking krijgt over de eigendomsgegevens, enz., welke het Kadaster reeds bezit. Wanneer echter het Kadaster, op een vrij willekeurig oogenblik, de meting (meestal van grooter omvang) moet toepassen, dan zal kunnen blijken, dat de zaak zoodoende voor het Kadaster nog duurder wordt. Daarom zal zeker ook moeten worden overwogen, of die diensten, welke onder leiding staan van ervaren landmeters, niet het recht gegeven en de plicht opgelegd moet worden, het werk volledig ter toepassing bij het Kadaster in te leveren. Vanzelfsprekend is, dat het Kadaster daarbij zijn eischen kan stellen en de stukken nauwgezet onderzocht moeten worden. Dezelfde werkwijze zal misschien ook moeten worden overwogen voor de pri- vaat-civiellandmeters, hoewel daar privébelangen de zaken gecompliceerder maken. Nieuw is deze idee ook alweer niet. In ons tijdschrift werd zij reeds ontwikkeld door collega Smit, op een moment evenwel, toen de landmeetkundige omstandig heden nog misschien niet rijp waren voor dergelijke opvattingen. Ik heb deze zaken slechts even aangeroerd om LI te laten voelen, hoe ook op dit gebied wij ons zullen moeten realiseeren, dat de omstandigheden veranderd zijn en dat onze vereeniging tijdig deze problemen moet onderzoeken. Moge een rustige behandeling en een zakelijke bestudeering dezer vraagstukken het daarheen leiden, dat de landmeetkunde zich breeder kan ontwikkelen, dat ons Kadaster aan rechtszekerheid en technische waarde wint en dat aan onze Ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 376