373
stel van het bestuur.
De heer T i e n s t r a merkt op, dat over den inhoud van het rapport weinig of
niet is gesproken.
Spr. heeft nog wel eenige bezwaren tegen de door de commissie voorgestelde
exameneischen.
De Voorzitter zegt, dat te zijner tijd, als we het examen zullen willen instellen,
over deze eischen nader gesproken kan worden.
De heer G r e v e meent, dat de afd. Arnhem het juiste standpunt inneemt.
De heer D o g t e r o m merkt op, dat de voorstellen van Arnhem en van het
Bestuur heel goed gecombineerd kunnen worden.
De heer Schermerhorn betoogt, dat het er om gaat, of het examen er zal
zijn of dat het er niet zal zijn. Spr. meent, dat discussie over de wenschelijkheid
en de mogelijkheid overbodig is.
De heer Horstmann ondersteunt namens de afdeeling Breda, nu het voor
stel dezer afdeeling verworpen is, het voorstel van het bestuur.
De Voorzitter brengt hierna de motie-Arnhem in stemming; deze wordt met
groote meerderheid verworpen.
Het voorstel van het Bestuur (punt gJ) wordt vervolgens met algemeene stem
men aangenomen.
De heer Fortuin zegt, dat de Commissie aangenaam gewerkt heeft en het
doet hem veel genoegen, dat het werk der Commissie door de Vereeniging wordt
gewaardeerd. Hij betuigt daarvoor dank.
De Voorzitter spreekt nog een slotwoord en zegt, dat de bemoeiingen der Ver
eeniging in deze zaak voorloopig geëindigd zijn. Mogelijk wordt er later van
regeeringswege een dergelijk examen ingesteld. Maar we mogen in elk geval con-
stateeren, dat er geen nutteloos werk is verricht.
Zij, die later zullen worden belast met het instellen van een dergelijk examen,
zullen dankbaar gebruik maken van het rapport der Commissie-Fortuin.
h. Bespreking der Reorganisatie van de Vereeniging.
Voorstel van de afd. 's-Gravenhage.
De Vereeniging voor K. en L. neemt het initiatief, samen met de andere organi
saties op landmeetkundig gebied een Commissie te benoemen, die tot taak zal heb
ben, na te gaan, wat de beste wijze is, waarop de verschillende bestaande en even
tueel nog op te richten landmeetkundige vereenigingen in één geheel opgelost
kunnen worden.
TOELICHTING.' De afdeeling acht de tegenwoordige organisatie der
Vereeniging niet juist meer. Zij keurt het af, dat velen buiten het Ka
daster, die de landmeetkunde beoefenen, het lidmaatschap niet waardig
gekeurd worden van een Vereeniging, die DE Vereeniging op landmeet
kundig gebied wil zijn. De in het voorstel bedoelde andere organisaties zijn:
de Vereeniging van Hoofdambtenaren van het Kadaster, de Nederlandsche
Vereeniging voor Fotogrammetrie, de Vereeniging van Civiel-Landmeters
en de Vereeniging van Hooger Technisch Personeel van het Kadaster in
Ned.-Indië.
Om de aansluiting der afzonderlijke Vereenigingen bij Centrales en Inter-