376
dat, waarvoor men meer wetenschappelijk onderlegde personen tijdelijk
zou kunnen aanstellen.
De Voorzitter zegt, dat het Bestuur bezwaar heeft tegen de laatste woorden
der motie, waarin wordt gesproken over benoeming tot veldassistent.
Het bestuur heeft steeds aangedrongen op benoeming der afgestudeerden tot
adspirant-landmeter, echter zonder succes. Wij geven de afdeeling in overweging
de motie in te trekken met de toezegging, dat het Bestuur steeds krachtig zal
blijven ijveren voor benoeming van adspirant-landmeters.
De heer G r o o t e r s licht het ontstaan der motie toe en verdedigt deze, be-
toogende, dat de Wageningers moeten worden geholpen. Bovendien zijn zij
goedkoopere krachten voor het Rijk dan de uit teekenaars gerecruteerde veld-
assistenten, welker opleiding veel geld kost.
De heer Scheffer acht de bedoeling zeer sympathiek voor de afgestudeer
den. Hoofdzaak lijkt hem, dat dezen in een zekeren stage-tijd praktijk-ervaring
verkrijgen.
Den heer H a r k i n k komt het moreel zeer ongewenscht voor, dat volwaar
dige landmeters worden aangesteld als veldassistent.
De heer H o u b e n meent, dat het de bedoeling der afd. Groningen-Drenthe
is, de tegenwoordige veldassistenten te vervangen door afgestudeerden uit Wage-
ningen. Spr. betoogt dat de voorstellers der motie de opleidingskosten der tegen
woordige veldassistenten zeer overdrijven. De practische vorming der afgestu
deerden uit Wageningen zal ook geld kosten en hun zullen de kantoorwerkzaam
heden geleerd moeten worden, welke aan de tegenwoordige veldassistenten be
kend zijn. We moeten streven naar bezuiniging, maar tevens het aantal werk-
loozen niet vermeerderen.
Spr. heeft sympathie voor de Wageningers, maar hun lot wordt door tal van
andere afgestudeerden gedeeld.
Door crisismaatregelen, als vervroegde pensionneering, zouden zij misschien
geholpen kunnen worden.
De Voorzitter brengt nu de motie-Groningen-Drenthe in stemming; zij wordt
met groote meerderheid verworpen.
De Voorzitter zegt naar aanleiding hiervan nog, dat hieruit niet moet worden
afgeleid, dat de Vereeniging geen sympathie zou hebben voor de civiel-landme-
ters. Het tegendeel is herhaaldelijk bewezen en het bestuur zal bij voortduring er
naar streven, hen zooveel mogelijk te helpen.
Bepaling plaats van bijeenkomst in 1935.
De heer G r e v e betoogt de groote propagandistische waarde van het houden
der vergaderingen in kleinere steden. Uit naam van de afd. Zutphen stelt hij voor,
het volgend jaar de vergadering te beleggen in Zutphen.
De heer Smit stelt voor, in het Gooi te vergaderen.
De heer T i e n s t r a ondersteunt het voorstel-Zutphen.
De vergadering besluit hierna met groote meerderheid tot het houden van de
volgende algemeene vergadering te Zutphen.