LA ND MEE TKUNDE. 1 1 2 Mathematische Problemen. Aan probleem n°. 12 hebben zich slechts twee oplossers ge waagd. Beide inzendingen waren echter fout. Oplossing. Er moeten met elkaar worden vergeleken de meting van drie richtingen rp\, cp2 en cp3, resp. met de gewichten gi, g2 en g3, en de meting van de drie door deze richtingen gevormde hoeken x\~cp3 q>2, X2 <P\ <p3 en x3 cp2 951, resp. met de gewichten pi, p2 en P3. Uit de richtingsmeting volgt, dat de „Q"-getallen der hoeken x 1, oei en 0,3 zijn: Q11 1 -i gs gz l Q22 1 gi ga 1 gz g3 hetgeen onmiddellijk voortvloeit uit de wijze, waarop de hoeken van de richtingen afhangen door toepassing van de voortplantings- wet der fouten. De hoekmeting is een vereffeningsvraagstuk met een voorwaarde. (Dit hadden beide inzenders niet bedacht.) Omdat wij moeten hebben de „Q "-getallen na de vereffening, zullen wij deze thans berekenen. De voorwaarde luidt: X1 "j— X2 "j- x3 360°. Moet berekend worden het „Q"-getal van een grootheid: F ll X\ ~j- I2 X2 I3 x3, dan moet men berekenen een hulpgrootheid L uit: aa al L P- P (ai, a2, a3 zijn de coëfficiënten der gemeten grootheden in de voorwaarde), waarna Qff gevonden wordt uit: Qff 11 al P P- L. 1 1 1 Q33 92 gi Q23Q13 gi Ql2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 3