44
phischen Karten. Een uitvoerige verhandeling over ontstaan en mathematische
grondslagen met fraaie los bijgevoegde voorbeelden van kaarten van 1821, 1864,
1930 en 1931. T. Scheller: Karte und Leibesübungen. Over het gebruik van
topografische kaarten voor sportdoeleinden. 1933/4 Nr. 1. Dr. G. Schnatt.
Die kurhannoversche Landesaufnahme des 18. Jahrhunderts und ihre Kartenwerke.
Dr. H. Lehmann: Entwicklungsgeschichte der Thüringer amtlichen Karto-
graphie. Ramsthaler: Die amtlichen Kartenwerke als Hilfsmittel der Poli-
zeiverwendung. Bij elk dezer drie artikelen behooren zeer interessante losse kaar
ten. Nr. 2. E. Neunhöffer: Hessische Kartographie im 18. Jahrhundert.
Triangulationen in der Rheinebene. Mit 4 Kartenbeilagen. W. Ratthey: Das
Mesztischblatt in der Schule. Nr. 3. A. L a n g eVersuchsmessungen mit Po-
lygonzügen. Een onderzoek naar de nauwkeurigheid van veelhoeksmeting m.b.v.
tachymeters. Prof. G. Förster: Untersuchungen über trigonometrische Netze.
T. Scheller: Kompasz und Karte beim Gelandedienst. Over het marcheeren
met kaart en kompas.
Oesterreichische Zeitschrijt für Vermessungswesen.
1933/5. Dr. A. Schedler: Zum Problem der Seitenrefraktion. 6. Prof. A.
Buchholtz: Entzerrung mit graphischer Kartierung aus dem Spiegelbild des
Originalnegativs. Prof. Dr. F. A u b e 11 Ein einlotbares Dreieckspunktzeichen
für Kleintriangulierungen.
Publieke Werken.
Maart 1934. Ir. L. N. H o 1 s b o e r. De partieele uitbreidingsplannen „Pijls-
weert" en „Krommerijn" te Utrecht.
Schweizerische Zeitschrift für Vermessungswesen und Kulturtechnik.
1933/11. J- Baltensperger: Grundbuchvermessung und Güterzusamen-
legung des Kantons Wallis. 11—12. H. Zölly: Les bases géodesiques des
mensurations dans le Canton du Valais (Apergu historique). H. Al b recht:
Die Absteckungsarbeiten für die Dreirosenbrücke in Basel. 1934/1. A. Bet
roth: Beitrag zum Schneidenplanimeter. Als men bij de meting en in de bereke
ning niets veronachtzaamt, kan men met den bijlplanimeter betere resultaten be
reiken dan met alle andere planimeters. De lichte inkerving van de zeer scherpe
bijl geeft een veel inniger verbinding met de onderlaag dan het rollen en glijden
van de rol bij andere planimeters. Bovendien heeft de bijlplanimeter geen tel
mechanisme en is reeds door zijn mechanischen eenvoud in het voordeel.
Bertschmann: Die neuen Uebersichtsplane der Stadt Zürich. 2. H.
Zölly: Geodatische Grundlagen der Vermessungen im Kanton Tessin. (Slot
volgt.)
The South African Survey Journal.
30. T. Y. B a k e r The Tavistock Theodolite. Comment by Dr. van der
S t e r r. Deze theodoliet, die genoemd is naar de plaats in Engeland, waar hij
door een commissie ontworpen is, wordt vervaardigd door Cooke, Troughton
Simms, Ltd., York. Baker meent, dat de aflezing even gemakkelijk en nauwkeu
rig is als die van de instrumenten van Wild en Zeiss, wat door Van der Sterr
bestreden wordt. L. W. Luttrell West: Machine calculations (vervolg).
