54
al wat betreft de grootte van zijn eigendommen, gezien het feit, dat
de bepaling verrekening der kooppenningen na ambtelijke uitme
ting'' steeds vaker in akten van transport voorkomt. Ook het nut
van deugdelijke, afdoende en blijvende afpaling grenssteenen)
dringt meer cn meer tot het publiek door.
De bepaling „verrekening der kooppenningen na ambtelijke uit
meting dwingt ons steeds nauwkeuriger te zijn. lederen keer,
als ik die bepaling lees, denk ik aan den rijwieltoerist, die geen lid
is van den A.N.W.B. en toch altijd maar weer gebruik maakt van
de door den bond geplaatste wegwijzers en aangelegde rijwiel
paden. Het publiek toch krijgt door die ambtelijke opmeting iets
cadeau van den Staat en dit vormt tevens een onbillijk handicap
voor die streken in ons land, waar men gewoon is wèl te laten meten
voor verkoop van een gedeeltelijk kadastraal perceel.
Zou het niet mogelijk zijn voor het opnemen van die bepaling een
tarief vast te stellen, zooals b.v. in Italië?
Ook met de afpaling zijn wij het publiek vaak gratis behulpzaam,
in elk geval meer dan strikt van ons geeischt kan worden.
Bij een vrij groote veiling, met afpaling in piketjes, die gedeelte
lijk alweer verdwenen waren, vond ik een der koopers met een kar
vol cementen palen. Ik heb toen, om het publiek te helpen, via in
lichtingen van den Notaris over de verdwenen piketten, de nieuwe
grenspalen door mijn arbeiders laten plaatsen. Dit kostte mij 3 extra
dagen; de opmeting duurde slechts 1 dag. Ik geloof niet, dat dit de
bedoeling is van art. 53 I. K. (Instructie Kadaster).
Enkele oud-Indischgasten, die ik over beide gevallen sprak en
die het meetbrievenstelsel in Indië kenden, spraken er hun verba
zing over uit. Zij vonden het onbegrijpelijk, dat de Staat die werk
zaamheden gratis liet gebeuren en konden zich niet voorstellen, wat
het publiek er tegen zou hebben om hiervoor pro rato te betalen.
Merkwaardig is ook, dat de man met de kar met steenen er even
zoo over dacht. Toen ik alles klaar had, zei hij mij ongevraagd, dat
z.i. de Staat moest voorschrijven, dat de perceelen deugdelijk met
grenssteenen moesten worden afgepaald en dat het vanzelf sprak,
dat het publiek dat moest betalen, alsmede de opmetingskosten en
de grootteberekeningen.
Zou dus de komende drang van het publiek om juiste grootten
en deugdelijke afpaling niet aangegrepen kunnen worden om te
komen tot een wettelijk voorschrift voor grensafpaling en tot ver-