59
door de instelling „Hoofden van Dienstdie weer verergerd werd
door de instelling van „Veldassistenten" (2 nieuwe functies, waar
aan wij zeer zeker niet meer zullen ontkomen en die ook ongetwij
feld nuttig in onze organisatie kunnen werken en absoluut onmis
baar zijn, als ons arbeidsveld eventueel wordt uitgebreid) en het
ergst werd, door de bepaling, dat de afgestudeerde landmeters van
Wageningen voorloopig niet meer tot landmeter van het Kadaster
zouden worden benoemd.
Een ongeluk is nooit zoo groot of er komt een gelukje bij. Welnu,
het gelukje hierbij is, dat wij eindelijk bezig zijn, wakker te worden.
Want:
Hebben wij allen, stuk voor stuk, ons best gedaan ons vak uit te
dragen in de Maatschappij?
Hebben wij allen, stuk voor stuk, ons best gedaan om het Pu
bliek zoo accuraat mogelijk te dienen met de juiste grootten van
hun perceelen?
Hebben wij allen, stuk voor stuk, ons best gedaan de Gemeenten
te helpen met hun moeilijkheden inzake de Woningwet?
Laat ons daarom al werkende trachten ons arbeidsveld uit te brei
den, opdat ook ons Kadaster en de Landmeetkunde voortaan een
plaats innemen in alle geledingen der Maatschappij en uitgroeien
tot een lichaam vol doortastende vitaliteit ten dienste van ons Ne~
derlandsche Volk.
Administratieve Problemen Nos. 4 en 5.
Van R. ten Oever, E. Prinsen, H. J. H e n n i n k en O.
Jonas werden oplossingen ontvangen van probleem N°. 4.
Alle inzenders stemmen overeen wat betreft den inhoud van de
rectificatie der koopakte van J. Ouder.
Volgens de opgave hebben Rebefal en Bierhuizen de
gronden sinds jaren bezeten alsof ze eigenaren waren.
Onbegrijpelijk is het, dat men bij de meting in 1876 niet op deze
moeilijkheid is gestuit. Stond er toen inderdaad een huis op 1393,
toebehoorend aan een rechtsvoorganger van Bierhuizen, en
mag men dus niet uitgaan van de onderstelling van een fout bij het
Kadaster, dan zal alleen een ruilingsakte de moeilijkheden kunnen
oplossen. Men vervalt dan echter ook in evenredig registratierecht,
zij het dan verminderd tot x/2