60 Men kan ook, met één der inzenders, aannemen, dat kort na 1876 het huis op 1393 is gesloopt en herbouwd op 598 en dat, daar dit niet kadastraal is toegepast, door de niet-overeenstemming tusschen plan en terrein de volgende koopakten foutief zijn geweest. Dezelfde inzender oppert de mogelijkheid, dat uit de meetgetallen kan blijken, dat het huis verkeerd is gekaarteerd, door onvoldoende aanmeting of door het aanhouden van verkeerde scheidingen. In dit geval zal eerst redres-plan op grond van die meting moeten plaats vinden. Welken opzet men echter kiest, het zal noodig zijn, Rebefal en Bierhuizen een akte te laten opmaken, waarbij beiden zich beroepen op meer dan dertigjarig ongestoord, openbaar, voort durend en ondubbelzinnig bezit te goeder trouw en den bewaarder verzoeken daarom 1393 te boeken op R e b e f a 1 en 1394 op B i e r- huizen. Een andere inzender vindt kennelijk deze verklaring onnoodig. Hij gaat althans terstond over tot wat men den tweeden stap zou kunnen noemen, n.l. het vormen van drie nieuwe nummers, voor elk der eigenaren één, met consortboeking voor het perceel van O u d e r en met kruisverwijzing voor de Nos. 1393 en 1394 naar de nieuwe eigenaren. Hierna volgt de rectificatie van de koopakte van J. Ouder, waarna de consort kan verdwijnen en de moeilijkheden zijn opgelost, onafhankelijk van mogelijke hypotheken. Mocht Ouder het gekochte reeds hebben bezwaard, dan moe ten ook de hypotheekakte worden gerectificeerd (notarieel) en nieuwe borderellen worden ingeleverd, eventueel zou ook nog een nieuw royement voor 1393 en 597 gedeeltelijk noodig zijn. Men zou, zooals eenige inzenders voorstellen, de verjaringsver- klaring met de rectificatie in één akte kunnen opnemen. Voor het later goed begrijpen van wat is geschied om de fouten te herstellen, lijkt het gewenscht een gescheiden behandeling te doen plaats vin den. Immers dan krijgt men in den legger eerst den toestand na toe passing van de foutieve akte met de verklaring van verjaring en daarna het verdwijnen van den consort. Wil men met één akte dit direct toepassen, dan moet het veld werk (c.q. kolom 44, St. 75) een duidelijke toelichting bevatten, zoodat ook na langen tijd bij een onderzoek de zaak goed kan wor den begrepen. In de praktijk moet men maar al te dikwijls betreuren, dat

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 60