63
Gevraagd wordt een overzicht te geven van de juridische en ad
ministratieve handelingen (artikelen I. K, enz.), die moeten wor
den verricht, opdat de drie belanghebbenden hun eigendommen
behoorlijk op naam krijgen.
Er blijken geen hypothecaire bezwaren te zijn.
Inzendingen vóór 15 Mei.
J.
Literatuuroverzicht (Boekbespreking).
Prof. Dr. P. A. Diepenhorst. De Eigendom. 16X25 cm, 490 blz.,
uitg. J. H. Kok N.V. Kampen, 1933. Ing. f5.50, geb. f6.75.
Het verschijnsel van den particulieren eigendom van roerende en onroerende
zaken heeft reeds tal van denkers aanleiding gegeven hiervoor een verklaring te
zoeken.
In dit mooie boek van 490 bladzijden druks, waarvan 128 gevuld zijn met aan-
teekeningen in een kleine letter, brengt de geleerde schrijver een buitengewoon
omvangrijk materiaal bijeen, dat getuigt van een verbazingwekkende belezenheid.
Vrijwel geen schrijver of denker op dit speciale gebied is vergeten, voor zoover
wij er over kunnen oordeelen (Het register bevat 486 namen alleen van geci
teerde schrijvers).
Op boeiende wijze wordt met uitgebreide aanhalingen de meening van den
auteur opgebouwd en ondersteund.
Het VUIe Hoofdstuk: „De Eigendom en de Heilige Schrift" vangt aan met:
„Ook voor de fundeering van den eigendom moeten richtsnoer zijn de twee zin
sneden, welke Groen van Prinsterer „„tegen alle wijsheid der menschen als onder
pand der zege"" ten leus had: er staat geschreven! en er is geschied! Schriftuur
en historie leveren bouwstoffen, voor de verdediging van den particulieren eigen
dom onmisbaar."
Hier zoekt en vindt de schrijver zijn rechtvaardiging, na in het voorgaande
hoofdstuk de verschillende z.g.n. eigendomstheorieën aan een diepgaande critiek
te hebben onderworpen, en na te hebben aangetoond, dat ze geen van alle den
toets kunnen doorstaan.
De Hoogleeraar der Vrije Universiteit zal hiermede vele andersdenkenden niet
mogen bevredigen, toch is ook voor dezen kennisneming van dit belangwekkende
werk aan te bevelen.
Ieder, die in eenig opzicht in aanraking komt met den grondeigendom dient dit
boek ernstig te bestudeeren, om te beseffen hoe moeilijk verdedigbaar eigenlijk
dit rechtsinstituut is'en welke schatten van waarnemen en denken ten koste zijn
gelegd aan de rechtvaardiging van en critiek op een begrip, dat men dagelijks
hanteert.
We spraken van den grondeigendom, immers, heeft men voor het zeer bijzondere
feit, dat de aardbodem, door de natuur evenals de lucht ter beschikking van de
menschheid gesteld, door een beperkt aantal personen in eigendom wordt bezeten,
