68
en de voornaamste waterschappen in ons land circulaires rondgestuurd, in totaal
1500. Resultaat: van 3 gemeenten werd antwoord ontvangen. Wij hebben thans
kunnen constateeren, hoe groot en vooral ook welke de moeilijkheden zijn, die
overwonnen moeten worden. In het begin van 1933 kon men absoluut niet aan
geven in welke richting de vereeniging zich zou gaan ontwikkelen, hetgeen het
voeren van propaganda zeer bemoeilijkte. Thans echter is zoon richting wel
degelijk waar te nemen. Het vereenigingsjaar 1933—34 heeft ons echter aange
toond, dat er in de maatschappij voor den civiei-landmeter plaats is. Qm die
plaats te veroveren zal men propagandistisch bij het publiek moeten optreden en
hiertoe is niet het Bestuur alleen in staat, maar ieder lid zal hieraan zijn beste
krachten moeten schenken.
De voorzitter wijst de aanwezigen vervolgens op de mogelijkheid van beëedl-
ging van den landmeter. Zij kunnen na de beëediging den titel voeren van „be-
eedigd geexamineerd landmeter" en hebben daarin dan een beschermden titel.
Vooral tegenover de boerenbevolking heeft dat groote beteekenis.
Op verzoek van den heer Scheffer doet de heer K 1 u v e r s dan enkele
mededeelingen over de aanstelling van adjunct-landmeters in Ned.-Indië. Officieel
bericht heeft de heer K 1 u v e r s echter nog niet gekregen. Weinig is dus met
zekerheid te zeggen. Zeker is het, dat 2 afgestudeerden (K. G.) als adjunct-land-
meter 3e klasse zijn aangesteld. Of er nog meer geplaatst kunnen worden kan de
heer K 1 u v e r s niet zeggen.
Na het verslag van den penningmeester is aan de orde punt 4: Behandeling
Statuten en H. R.
Verschillende artikelen leiden tot uitvoerige gedachtenwisseling. Het duurt dan
ook geruimen tijd voordat deze de goedkeuring van de vergadering kunnen weg
dragen.
Punt 5. Bestuursverkiezing.
De voorzitter deelt mede, dat de secretaris zich niet herkiesbaar stelt. Het Be
stuur wordt dan als volgt samengesteld:
Voorzitter: A. Scheffer, Nieuwe Prinsenkade 9, Breda.
Secretaris: P. J. M a u r e a u, Kaatsbaan 20, Maarsseveen.
Penningmeester: K. v. d. Molen, „Vredenheim", 't Joppe (Gld.postreke
ning 154978.
Nadat de voorzitter den aftredenden secretaris heeft bedankt voor hetgeen hij
voor de vereeniging gedaan heeft, krijgt de heer H. Vermeulen, landmeter
van het Kadaster te Arnhem het woord; deze spreekt dan over het onderwerp.
„Is er een toekomst in Nederland voor den civiel-landmeter?"
Ter inleiding ontwikkelt spreker eenige ideeën van den grooten automobiel
bouwer Ford. Zeer interessant is het te vernemen, hoe Ford geworden is
wat hij thans is, steeds ook denkend aan zijn medemenschen, die in zijn bedrijf
werkten en hoe juist hierdoor zijn arbeiders zich met hun volle kunnen gaven;
hoe Ford zich één geheel voelde met alle leden van zijn bedrijf, die allen te
zamen werkten tot het leveren van iets goeds ten bate van de Maatschappij.
Spreker wijst er verder op hoe het „vertrouwen" tusschen werknemer en werk
gever zoek is geraakt en hoe moeilijk het daarom voor jonge menschen is een
plaats in deze ontwrichte maatschappij te vinden.
„Hebt gij iets gevonden, helpt dan een steentje bijdragen tot herstel van het