69
vertrouwen; werkt om het werk in de allereerste plaats, ten dienste van de
maatschappij, ten dienste van anderen en voor den opbouw van U zelve aldus
de heer Vermeulen.
Vervolgens gaat spreker over tot het opsommen van terreinen, waar werk
voor den civiel-landmeter te vinden is. De verschillende punten hierna genoemd,
worden uitvoerig beschouwd en met sprekende voorbeelden toegelicht.
Het publiek kan zich voor betrekkelijk weinig geld een juiste grootte verschaf
fen vóór het passeeren van de akte door het aanvragen van een particuliere me
ting bij het Kadaster of door het perceel te laten uitmeten door een eventueel
in de buurt gevestigden civiel-landmeter.
Voor hetgeen de heer Vermeulen hierna zegt over „verrekening der koop
penningen na ambtelijke uitmeting en over „verplichte afpaling zie men
blz. 54.
Andere terreinen vindt men nog bij de gemeenten, naar aanleiding van de
Wegenwet van 1930 en de Woningwet van 1901, bij de Waterschappen en bij
andere Rijksdiensten, zooals de Waterstaat. Verder vestigt de heer Vermeu
len de aandacht op het maken van uitbreidingsplannen. Ook hier weer is het de
landmeter van het Kadaster, die moet trachten duidelijk te maken, dat men met
de tegenwoordige kadastrale plans geen behoorlijke uitbreidingsplannen kan ma
ken en dat de meeste uitbreidingsplannen eigenlijk fantasieprentjes zijn, als zij
niet berusten op een juiste kaart, gebaseerd op één coördinatensysteem. Verder is
er het nog te maken streekplan op de Noord-Veluwe; het z.g.n. Leitungskataster
voor de gemeenten, enz.
Als wij dus de verschillende arbeidsvelden zien, die op landmeetkundig gebied
nog braak liggen, dan is de vraag „is er een toekomst in Nederland voor den
civiel-landmeter?" niet moeilijk te beantwoorden.
„Weest overtuigd, dat vele mijner collega's met U voelen en al hun krachten
zullen besteden om Uw pogingen tot het veroveren van de door mij geschetste
gebieden te steunen", aldus beëindigt spreker zijn rede. Een krachtig applaus
getuigt van de belangstelling, waarmee men heeft geluisterd.
De Voorzitter dankt den heer Vermeulen voor zijn opwekkende en
boeiende rede.
Punt 6. Voortzetting van de propaganda. Voorstel van het Bestuur tot uit
zending van één der leden op een propagandareis langs de gemeenten, enz. en
het rondzenden van verschillende circulaires.
Hierover ontstaat een zeer geanimeerd gesprek. Enkele leden sommen de moei
lijkheden op, die zij als propagandist hebben ondervonden. Het vraagstuk: hoe
dient mén thans propagandistisch op te treden? wordt van alle zijden bekeken.
Ten laatste komt men tot de volgende oplossing:
Het land zal verdeeld worden in districten. De in zoo n district wonende civiel-
landmeter zal daarin optreden als officieel propagandist. Deze bezoekt allereerst
zooveel mogelijk de landmeters van het Kadaster in zijn district om te weten te
komen waar men eenige kans van slagen heeft, bij welke personen men moet
aankloppen, enz. Hierna maakt iedere propagandist een plan van propaganda op
en dit plan wordt opgezonden aan het Bestuur, dat vervolgens vaststelt welke
taak de propagandist te vervullen heeft. Gedurende de afwerking van het pro
gramma zal er voortdurend contact blijven tusschen de propagandisten en het