79
„voering definitief beoordeeld kan worden." (Zie dit Tijd
schrift 1933, bladz. 174 en 175.)
Het Bestuur deelde reeds ter vergadering mede, dat het een Com
missie wenschte te benoemen, welke tot taak zou hebben de uitvoer
baarheid van het instellen van een dergelijk examen door onze Ver-
eeniging te onderzoeken en verder van advies te dienen voor de re
geling van dat examen en het ontwerpen van een Programma.
De heeren Eisenga, Fortuin en Harkink werden door
ons uitgenoodigd, in deze Commissie zitting te willen nemen, waar
aan zij met groote bereidwilligheid gevolg gaven.
Met lofwaardigen ijver en op voortreffelijke wijze heeft de Com
missie zich van haar taak gekweten en ons het Rapport uitgebracht,
dat wij hieronder publiceeren.
Het Bestuur heeft groote waardeering voor de wijze, waarop de
Commissie haar taak heeft verricht en heeft de leden der Commis
sie, na ontvangst van het rapport, dan ook zijn welgemeenden dank
betuigd voor het vele werk.
Wij verzoeken de leden der Vereeniging nu, dit Rapport in de
in de maand Juni te houden vergaderingen der afdeelingen te willen
bespreken, waarna de afdeelingssecretarissen vóór 1 Juli eventueele
voorstellen of beschouwingen aan ons gelieven in te zenden.
Het Bestuur
van de Vereeniging voor K. en L.
RAPPORT van de Commissie, ingesteld door het
Bestuur van de Vereeniging voor Kadaster en Land
meetkunde bij brief van 26 September 1933, naar aan
leiding van een besluit van de Algemeene Vergadering
te Amsterdam op 4 September 1933.
AFDEELING I. INLEIDING.
Commissie.
De Commissie werd gevormd door de heeren S. Eisenga te
's-Gravenhage, F. H a r k i n k te Rotterdam, leden, en J. G. F o r-
t u i n te Delft, buitengewoon lid van de Vereeniging, van wie laatst
genoemde zich door de Commissie tot voorzitter zag aangewezen;
de heer H a r k i n k nam het secretariaat op zich.