87
stellen. Verder hebben wij gevraagd, of het uit te reiken diploma
voor die diensten enz. van belang wordt geacht. Daar de Vereeni-
ging de wenschelijkheid van het instellen van het examen reeds uit
gesproken heeft, valt een onderzoek naar het feit, in hoeverre die
wenschelijkheid ook buiten de Vereeniging wordt gevoeld, eigenlijk
buiten onze opdracht. Wij hebben echter gemeend, deze gelegenheid
niet voorbij te mogen laten gaan, zonder voor de Vereeniging deze
waardevolle gegevens mede te verzamelen. Tot ons genoegen kun
nen wij mededeelen, dat het resultaat, vooral in aanmerking ge
nomen de zoo vaak voorkomende, verkeerde meeningen over ons
vak, onze verwachtingen ver heeft overtroffen. Bijlage E geeft een
overzicht, waaruit o.a. blijkt, dat van de Gemeenten, waar landmeet
kundig werk voorkomt, 74 min of meer prijs stelt op de instelling
van het examen. Wij schrijven „min of meer", omdat er verschillen
de graden van waardeering voorkomen, van „het diploma kan bij ev.
sollicitatie tot aanbeveling strekken" tot „wordt zeer op prijs ge
steld" en zelfs „van het grootste belang geacht" toe.
Het past ons, te dezer plaatse onze groote waardeering te uiten
voor het feit, dat zoovele directeuren van diensten, enz. ons hun
antwoord hebben doen geworden, vaak vergezeld van uitvoerige en
belangrijke beschouwingen.
Over het algemeen genomen, komen de eischen, die men stelt
aan landmeetkundig personeel, vrijwel overeen met die, welke wij in
het Programma (Bijlage C) opgesomd hebben. Enkele diensten stel
len hoogere eischen, bv. het berekenen van Snelliuspunten, vereffe
ning van drie- en veelhoeksnetten, regeling van instrumenten, wets-
kennis, enz. Voor deze diensten zal aanstelling van academisch op
geleide landmeters de aangewezen weg zijn.
Een paar diensten verzoeken, bij het examen speciaal te letten op
behoorlijke kennis van de Nederlandsche taal (stijl en spelling),
daar bedoelde ambtenaren vaak rapporten hebben op te maken over
grondkwesties, belastingaangelegenheden, enz. Wij zijn het hier ten
volle mee eens en meenen, dat het schriftelijk gemaakte examen
werk het de examencommissie mogelijk maakt, zich een oordeel over
des candidaten taalkennis te vormen.
Een aantal Directeuren van Gemeentewerken vestigt er onze aan
dacht op, dat hun landmeetkundige ambtenaren een behoorlijke
civiel-technische kennis moeten bezitten, opdat zij ook voor ander
werk geschikt zullen zijn. Indien deze Directeuren van sollicitanten