90 keuring van deze praktijk ook een indirecte keuring van de verschillende dienst vakken, waarin de landmeetkunde wordt beoefend, besloten ligt, is misschien een eigenaardig afvalproduct, dat zijn uitwerking zeker niet zal missen". Directeur Gemeentewerken Utrecht: „Ik geef de voorkeur aan personeel, dat het praktische gedeelte van het vak goed kent en bovendien een goed verstand heeft, hetgeen ik nuttiger acht dan een diploma". Directeur Gemeentewerken Groningen: „Zijn landmeetkundige ontwikkeling moet zoodanig zijn, dat een vruchtbare samenwerking met den dienst van het Kadaster mogelijk is. In het algemeen zij aan het vorenstaande nog toegevoegd, dat de praktijk te Groningen heeft geleerd, dat door nauwe samenwerking met het Kadaster, speciaal ook bij metingen, die de beide diensten raken, op de aangegeven wijze, op een zeer bevredigende manier in de landmeetkundige behoeften wordt voorzien". Wnd. Directeur Gemeentewerken Arnhem: „Voldoende kennis met de werking en de toepassingen van het Kadaster ontbreekt Mijn conclusie is dus, dat een apart diploma van „veldassistent" voor mijn dienst niet noodig is. Een diploma M.T.S. is ruim voldoende. Voor de grootere metingen en waterpassingen is een geschoold landmeter met diploma Wageningen noodzakelijk". Directeur Publieke Werken Hilversum: „De capaciteiten van het aanwezige personeel ken ik; of zij een nieuw ingesteld examen afleggen, is m.i. voor den dienst van weinig belang, immers men zal de waarde van dat examen eerst moeten leeren kennen uit de menschen, die er voor slagen; eerst later, veel later, zal men dan menschen een weinig kunnen be- oordeelen op grond van dat examen". Directeur Gemeentewerken Schiedam: „Vraag 4. Ja, want ik heb slechts één persoon voor dit werk bekwaam en als deze een opvolger noodig heeft, zou ik niet weten, waar deze te vinden". Directeur Gemeentewerken Leeuwarden: „Indien de exameneischen, ook theoretisch, zoodanig zouden worden opgevoerd, dat de diplomahouders zich zouden kunnen gaan beschouwen als volwaardig land meter, zou zulks aan de landmeetkunde niet ten goede komen". Directeur Gemeentewerken s-Hertogenbosch: „Vraag 4. Ja, want anders moet de noodige kennis gaandeweg en zonder stel- selmatigen opbouw worden verworven. Vraag 5. Dat gewerkt kan worden zoo, dat niet alleen betrouwbare me tingen worden verkregen, doch ook, dat het werk aansluit aan hetgeen door den landmeter van het kadaster moet worden verricht". Directeur Gemeentewerken Den Helder: „Over het algemeen acht ik het bezitten van diploma's, als zijnde een waarborg, dat bepaalde studies zijn verricht, voor het personeel van mijn dienst wel ge- wenscht". Directeur Publieke Werken Helmond: „Ik acht een opleiding, die landelijke eenheid brengt in de werkwijze, zeer gewenscht".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 90