95
Het opmeten aan meetlijnen, ook in geaccidenteerd terrein, met behulp vau
loodlijnen en verlengden.
Het maken van veldwerk met doordruksysteem.
Het uitzetten voor nieuwe werken, wegen, rooilijnen, enz.
Waterpassen.
De behandeling en de opstelling van het waterpasinstrument.
Het uitvoeren van een waterpassing.
Het meten van lengte- en dwarsprofielen.
Kaartteekenen.
Het aanleggen van een plan.
Het kaarteeren van een meting met behulp van passer en transversaalschaal.
Het kleuren en in inkt zetten.
Radeeren, kopiëeren.
Oppervlakteberekening.
De berekening uit meetgetallen. (Kennis van de meetkundige eigenschappen
van gelijkvormigheid, van het oppervlak van driehoek, vierhoek, cirkel, cirkel
sector en cirkelsegment en van de verhoudingen van oppervlakken. Grootte
berekening uit coördinaten).
Berekening volgens de halfgrafische methode voor langgerekte perceelen.
Grafische oppervlaktebepaling (uitpassen, transformeeren, harpplanimeter,
planimeter)
Landmeten en Waterpassen.
Alles wat onder de voorgaande vakken is genoemd. Bovendien, naar keuze:
a. de hoofdzaken van tachymetrische methoden van opmeting en kaarteering.
b. de hoofdzaken van fotogrammetrische methoden van opmeting en kaartee
ring.
Kadaster, enz.
Doel van het Kadaster.
Gebruik, dat particulieren er van maken.
Kennis van de inrichting en de wijze van bijhouding van de kadastrale plans.
De kadastrale legger met hulpregister 71 en naamwijzer.
De beteekenis van de Rijksdriehoeksmeting voor de landmeetkunde in Neder
land.
De beteekenis van het N. A. P.