109 meer dan éénmaal, hetgeen altijd aan te bevelen is, dan kan het zelfs voordeel hebben de metingen te verdeelen over beide eindpunten der zijde. Dit zal b.v. het geval zijn, wanneer men zonswaamemin- gen wil verrichten 's morgens en 's middags, in het eene eindpunt slechts ochtendwaarnemingen mogelijk zijn en middagwaarnemingen door terreinvoorwerpen worden verhinderd, en in het andere eind punt juist het omgekeerde zich voordoet. T tusschenazimuths en T N P1 hoeken gaan (gerekend van het beginpunt A0 af) vooraf aan het punt P, welks zijdelingsche afwijking moet worden bepaald. Voorloopig zullen de tusschenazi- muths foutloos worden verondersteld. De hoekensluitfout, optredende bij berekening van A0 naar Alt is: «0 t/3']?' xtt xo M? Hf *N— Wr Die bij berekening van Ai naar A2[s]nN+ i> etc- Deze sluitfouten worden nu gelijk verdeeld over de gebezigde hoeken, welke dus na de correctie zullen zijn: A jyj Wf' A Mr l Mn+ t' At2 Js|Mn 1etc- TJV+

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 109