116
met Qd werd voor een veelhoek met 36 hoeken de middelbare zijde-
lingsche afwijking van elk der punten berekend en (in fig. 5 op
tweemaal grootere schaal dan in fig. 4) als ordinaat uitgezet in een
grafiek, waarin de polygoontrek de abscissenas vormt (zie fig. 4 en
5). Voor de bepaling van Qb en Q werd verondersteld, dat resp.
4 en 3 tusschenazimuths waren gemeten, n.l. in de punten 9, 18, 27
(en 36).
f'S-
In de figuren is ook aangegeven de zijdelingsche afwijking voor
het geval de tusschenazimuths niet foutloos zijn (Qh en Qd); de for
mules daarvoor zullen in het volgende worden afgeleid.
3. Middelbare zijdelingsche afwijking van eindpunt of midden
punt.
De veronderstelling, dat de tusschenazimuths foutloos zijn, nog
o
o
O