V
120
n (n 2) (n2 3 n 6) n (n -j- 1) (n 2)2n (n3 n2 4)
384 (n - 1) 1 384 (n 1) 192 (n lj~~
dus:
-4- e - 1 n (n3 n2 4)
±s, V 192(„-ir(nevea) 1
Bij n oneven (dus ook N oneven) denken we het midden van den
trek samenvallend met een polygoonpunt midden tusschen twee tus-
schenazimuthts (dus t even en 0).
Dan is
t n N N 1 n+1
2 "ïtT' P=—-» -2 dus:
(N - l)2 t, (N - l)2 N - 1
£=g- 4N f-g - 4N - 2
Substitutie in (12) levert voor het deel onder het wortelteeken,
als we daaruit de factoren n p p 1= j verwijderen:
2 in [K2ld +2rK2]"4N 2 1 2
z 9 |y[ L1^ J_d^z L1^ J (N_n2_N 1 4 jq 9
Naar analogie met een herleiding, voorkomende in de directe be
paling van qc voor n oneven in Jordan II/1 118 kunnen we voor
de laatste twee termen zetten:
(N2- 1) (N2 3)
48 N
N (N2 1)
In totaal krijgt men dus, daar [K2]^_d
12
m2 n N N(N2— 1) (N2 1) (N2 3)
9d S ~^2 KI 4K
N 48 1 192 N
of:
m
qd s -
(N2- 1) (4 n N 3 N2 3)
P V 192 N
(n oneven, t even ^0) (19)
De formule voor qc (n oneven) volgt hieruit door N n te stellen:
- 4- c m 1 X(°2 - 1) (n2 3)
q° p v Ï92noncven)
j
IN 2