127 Ook in deze gevallen is dus feitelijk geen reden de tusschenazi- muths met verschillende nauwkeurigheid te meten. Overgaande op middelbare waarden krijgt men voor een willekeu rig punt van den trek: Q,= 1 1/(np)2!(T, 1) N2 h2l (p-- l)2j(T2 l)N2 h'2| (30) p n 1 Deze formule geldt niet voor T1 0enT1 t. Voor het eerste geval kan de formule worden afgeleid door in (29) 0 te substi- tueeren en de grootheden r met indices 0 gelijk nul te stellen vip rc s i N rt N rt_! N N dus: Q' s -r l/(p - l)21 (t 1) N2 h'2(Ti 0) (31) d p n 1 Wegens de symmetrie van de polygoonconstructie volgt hieruit direct de formule voor T t, als men p vervangt door n p 1. waardoor h' overgaat in h, zoodat men krijgt: Qs r K (n - p)2 j (t - 1) N2 h2(T, t) (32) a p n 1 Voor de specialisatie van de formule (30) voor het midden van den trek onderscheiden we weer twee mogelijkheden, n.l. n even of oneven. In het eerste geval veronderstellen we weer, dat tusschen de beide middenpunten een tusschenazimuth is gemeten. Dan is voor het eerste der middenpunten: T, 1 1 n 2 N, T2=^ll p=" P N, dus: 1 2 2 N 2 2 N H 2 N+l N(N-l) X1 N-fl n N - 1 n N - N - 1 h==^—2N* h ï=2~2~- n 2 Substitutie van deze waarden in (30) geeft voor den vorm onder het wortelteeken: n - N N, j <n^-2)_» l n-2N 4i 2N N+Nj+ 4 .1 2 N (n 2)2 1 4 1 (n2 2 n 2) (n 2 N) N (n N N l)2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 127