128
dus:
q'A S 4 - 1 M N (n 2 N) (n2 2 n 2) (n N N l)2
2. p n 1
(n even, t oneven 1) (33)
In het tweede geval (n oneven) coïncideert het midden van den
trek met een polygoonpunt, dat midden tusschen twee tusschen-
azimuths ligt. Dan is:
T rp n N N j— 1 n 1
T'=T:= 2 N 2 p 2
dus p 1 n p n h h' N.
De vorm onder het wortelteeken van (30) wordt dus:
2 (n 2 r)2 Tn~ N2+N2j=(n 1)2 - N) N
dus:
q4 s^' |/Nfn N) (n oneven, t even 0) (34)
Met deze resultaten kunnen nu volgens (22) formules worden
bepaald voor de totale middelbare zijdelingsche afwijking van mid
denpunt of eindpunt, veroorzaakt door hoek- èn tusschenazimuth-
fouten.
Herhalen we ook de formules voor de polygonen zonder tusschen-
azimuths dan krijgen we het volgende overzicht:
9a
11] m2
P
(35)
qb=
-lX[2]m2-f [3] {iP-
P
(36)
qc
- IX [4] m2
P
(n even)
(37)
q<i
- IX [5] m2 [6] {S
P
(n even, t oneven)
(38)
1c
|X [7] m2
P
(n oneven)
(39)
4-1
II
cr
- |X [8] m2 [9]
(n oneven, t even)
(40)
t3