130
De eischen, die men t.a.v. de nauwkeurigheid zal moeten stellen
aan de tusschenazimuths, worden bepaald door de getolereerde zij-
delingsche afwijking van den trek.1)
In het volgende zal dat nog uitvoeriger worden onderzocht.
In elk geval echter moeten de tusschenazimuths op zijn minst zoo
nauwkeurig zijn, dat ze den polygoontrek niet slechter maken, dus
m.a.w. dat de middelbare zijdelingsche afwijking van het eindpunt
van den eenzijdig aangesloten polygoon of van het middenpunt van
den tweezijdig aangesloten trek kleiner wordt, wanneer in den veel
hoek een of meer tusschenazimuths worden bepaald. In formule
luidt dit:
qb qa en 3d 9c
Voor de eerste dezer ongelijkheden kan men volgens (35) en
(36) zetten:
[2] m2 [3] p2 [i] m2
waaruit wordt opgelost:
Voor de tweede ongelijkheid krijgt men volgens (37) en (38):
voor n even:
[5] m2 [6] p2 [4] m*
dus:
p m A2 m (45)
voor n oneven: (zie (39) en (40)
[8] m* [9] p2 [7J m*
dus:
p m J/ 9|'8 A3 m (46)
Natuurlijk zouden (bovendien) andere voorwaarden, b.v. betreffende de
nauwkeurigheid van de azimuths der polygoonzijden, kunnen worden gesteld,
waarop hier echter niet wordt ingegaan.