141 door is tevens een duidelijker voorstelling verkregen van den invloed van vergrooting van het aantal tusschenazimuths. Uit de grafieken blijkt, dat, afgezien van het gedrag van qb bij t 1 en t 2, verhooging van t in het begin een i sterke, doch steeds geringer wordende ver- 1 mindering van de zijdelingsche afwijking ten- f,i 4sj gevolge heeft. Om de verlangde nauwkeurig- heid van den trek te bereiken, zal men dus een te sterke vergrooting van het aantal tusschenazimuths uit economische overwegin- gen moeten vermijden en inplaats daarvan s de nauwkeurigheid van de polygoonhoeken en (of) tusschenazimuths verhoogen (door herhaling van de metingen, gebruik van andere instrumenten en meetmethoden, etc.). Waar hier de grens ligt, hangt af van te veel factoren, (nauwkeurigheid van de beschikbare instrumenten, loonen van opnemers en helpers, etc.) dan dat een algemeene regel te geven zou zijn. De grafieken 6, 7, 8, met behulp waarvan men bij gegeven s, m, p, n en N gemakkelijk de middelbare zijdelingsche afwijking van eind punt of middenpunt berekent, kunnen ook worden benut om te be- 71 33 t

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 141