143 palen. Men krijgt dan qb ±0,153 m; zonder toepassing van tusschenazimuths zou de middelbare zijdelingsche afwijking van het eindpunt, berekend volgens (35), qb 0,78 m zijn. Voor waarden van n en welke niet in de grafiek voorkomen, m kan men met voldoende nauwkeurigheid lineaire interpolatie toe passen. Demonstreeren we ook dit met een voorbeeld. Tusschen twee driehoekspunten en volledig daaraan aangesloten, moet een polygoon met n 35 hoeken worden gemeten. De lengte der zijden is 110 m, de midd.fout in de hoekmeting 10". Ook de tusschenazi muths kunnen met een midd.fout van 10" worden bepaald. Is de toegestane midd.zijd. afwijking van het middenpunt qd 0,05 m, dan wordt berekend [12] 45.10 G. Hierbij vindt men met be hulp van de in fig. 8 tusschen de n 33- en n 45-curven lineair geinterpoleerde n 35-kromme, t 3,6. De gewenschte nauw keurigheid zal men dus kunnen bereiken door in den trek 4 tus schenazimuths te nemen. De middelbare zijdelingsche afwijking van het middenpunt is dan 0,048 m; men zou zonder tusschenazimuths gekregen hebben qc 0,077 m. Tenslotte nog enkele opmerkingen over het verband tusschen de midd.fouten in hoek- en lengtemeting. Daar de polygoon gestrekt werd verondersteld, veroorzaken de hoekfouten en tusschenazi- muthfouten slechts een zijdelingsche afwijking, terwijl de lengte- fouten alleen een afwijking in de lengterichting van den trek ten gevolge hebben. Laatstgenoemde afwijking is voor het eindpunt van den eenzijdig aangesloten trek: waarin mg de middelbare fout is in de lengte van een polygoon zijde. Voor den tweezijdig aangesloten polygoon is de middelbare afwijking in lengterichting van het middenpunt rd ms nn°_Tl2) (n even) (57) rd m8 n 1 (n oneven) (58) Daar gewoonlijk aan de nauwkeurigheid in zijdelingsche en die in lengterichting dezelfde eischen worden gesteld, heeft men: rb m3 n (56) qb rb en 9d rd (59)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 143