162
gegaan, zoodat volledige nieuwe verzekering en meting noodzake
lijk waren.
Voor de geheele kadastrale afdeeling Batavia had men de be
schikking over slechts drie punten van hoogere orde, waaraan de
kadastrale metingen zouden kunnen worden aangesloten, nl. drie
secundaire punten van het over Java gespannen driehoeksnet van
den Topografische Dienst. (Eenige quartaire punten, welke ook
in het gebied liggen, werden a priori onvoldoende nauwkeurig ge
acht.) Als men nu weet, dat die drie aansluitingspunten op onder
linge afstanden van 11,21 en 25 km liggen, dan is het duidelijk, dat
dit ,,net" nog met een tamelijk uitgebreide kadastrale driehoeks
meting moest worden aangevuld om een behoorlijken grondslag
voor de polygoneering te vormen.
Er werd dus een primair kadastraal driehoeksnet over Batavia
gelegd, bestaande uit zes driehoeken, welke zich om een centraal
punt groepeeren tot een ongeveer regelmatigen zeshoek. Drie pun
ten van het net zijn identiek met de gegeven punten van den Topo
grafische Dienst, nl. het Noordwestelijke en de twee Zuidelijke.
Binnen dit primaire net, dat een gebied van 30.000 ha overspant,
werd een krans van negen secundaire punten geprojecteerd om het
meer bebouwde stadsgedeelte met een oppervlakte van 9.000 ha.
Tenslotte werd het net hier en daar nog verdicht met zes tertiaire
en tien quartaire punten. In totaal telt het kadastrale driehoeksnet
dus 33 punten; dat is gemiddeld 1 punt op 900 ha of in het be
bouwde gedeelte 1 punt op 333 ha.
Dat met een dergelijk laag gemiddelde genoegen moest worden
genomen, is te wijten aan de bijzonderheid van het Indische land
schap en zelfs van de Indische stad, een uiterst gering aantal mar
kante gebouwen te bevatten, geschikt voor driehoekspunten.
De omstandigheden, die de Indische landmeter in dit opzicht ont
moet, verschillen wel zeer sterk van de Hollandsche.
Ter vergelijking kunnen de volgende gegevens van Amsterdam
dienen. Bij den aanvang van de hermeting had men daar de be
schikking over ruim 60 punten van de Rijksdriehoeksmeting, een
aantal, dat later door dien dienst tot ruim 100 werd uitgebreid.
Deze punten zijn alle gelegen op torens, dus direct zichtbaar en
bevinden zich meerendeels in het bebouwde gedeelte, dat van de
totale oppervlakte van ongeveer 9000 ha bijna de helft beslaat
dat is dus gemiddeld 1 punt op 40 ha. Door het Kadaster behoefde