164 kosten hiervan zijn slechts 90 gulden, dus 40 van den Hange- pfeiler. Bij deze constructie bevindt zich de standplaats voor het instru ment op het horizontale vlak van een op de gewenschte hoogte 20 a 25 m afgezaagden en van zijn takken ontdanen boom; om den stam, maar geheel los daarvan, wordt een steiger gebouwd voor den waarnemer. Het was de eerste maal, dat bij het Indische Kadaster de boompijlers in zoon groot aantal (zeven!) werden gebezigd en daarom heb ik een onderzoek ingesteld naar de stabiliteit en in het bijzonder naar de pijlerdraaiing, die bij zulk levend materiaal ver wacht kon worden. Dit onderzoek is beschreven in het Indische tijdschrift. Vormt men de verschillen tusschen de aflezingen in heen- en teruggang van een serie richtingen, dan bestaan die verschillen in hoofdzaak uit een constant aan te nemen gedeelte: de collimatiefout van het instrument, een van den verloopen tusschentijd afhankelijk gedeelte: de pijlerdraaiing en tenslotte een toevallig gedeelte, te wijten aan waarnemingsfouten. Deze verschillen kunnen dus wor den opgevat als indirecte waarnemingen van de collimatiefout en de pijlerdraaiing-per-tijdseenheid. Door vereffening van deze in directe waarnemingen volgens de methode der kleinste vierkanten, vond ik uit een proef meting op één der boompijlers een p ijler draaiing per uur van 9",5 in negatieven zin. Deze 9",5 zijn behept met een middelbare fout van 1",3. Daar deze negatieve draaiing op het tijdstip van de meting (dat was in de maand Mei) overeenkomt met den omloop van de zon, gezien van Batavia uit, schijnt het niet onmogelijk, dat men hier te doen heeft met het bekende richteffect, dat bij levende planten kan worden opgemerkt. Zeker is het echter niet, want de metingen op een der andere boompijlers (een andere boomsoort!) wijzen op een tegengestelde draaiing. Temperatuur en vochtigheid zullen ook wel van invloed zijn en het zou ook wel mogelijk kunnen zijn, dat een bepaalde soort hout voorkeur vertoont voor een bepaalde draairichting. In elk geval blijkt wel uit het geringe bedrag van nog geen 10" per uur, dat zelfs bij tamelijk onregelmatige metingen de draaiing van den boompijler voor een secundaire stadstriangulatie feitelijk van geen beteekenis is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 164