181
De uitgangspunten van het rapport voor deze samenwerking zijn zeer juist,
nl. allereerst vaststelling van het feit, dat de leiding bij het Kadaster moet blij
ven en dat deze instelling de eischen, waaraan het werk moet voldoen, vaststelt.
Dit vloeit voort uit het feit, dat het Kadaster is en moet zijn het algemeene
landmeetkundige archief ten aanzien van de objecten en de begrenzingen van
zakelijke rechten.
Terecht wordt bepaald, dat de samenwerking zal plaats vinden tusschen den
part. landmeter en den districtslandmeter.
De stagetijd moet naar Spr.'s meening voor alle part. landmeters zeker twee
jaar duren met na afloop een examen, gelijk aan dat voor landmeter van het
Kadaster.
De commissie schrijft voor, welke werkzaamheden door den landmeter zelf
moeten worden verricht en welke hij aan assistenten kan overlaten.
Spr. zou het ten zeerste toejuichen, als dit officieel werd vastgelegd, niet al
leen in de instructie van den part. landmeter, maar ook in die voor11 den land
meter van het Kadaster.
Spr. heeft overwegende bezwaren tegen het verrichten door part. landmeters
van grensuitzettingen, welke moeten plaats hebben om een geschil te beslissen
of welke moeten worden gedaan los van een andere kadastrale verrichting. Deze
werkzaamheden, waarbij het publiek een uitzetting verlangt door een onpartijdig,
boven de partijen staand persoon, moeten naar Spr.'s meening volledig in handen
blijven van den districtslandmeter.
Spr. heeft bezwaar tegen den door de Commissie voorgestelden titel, daar
het verschil tusschen den part. landmeter en den landmeter van het Kadaster
steeds duidelijk moet blijken.
Een beschermde titel b.v. van civiel-landmeter schijnt daarom verkieslijker.
Resumeerende komt spr. tot de volgende conclusies:
1. De tegenwoordige constellatie op landmeetkundig gebied is voor een groot
deel het gevolg van het feit, dat het Kadaster, mede door personeelsgebrek,
niet tijdig heeft kunnen voorzien in de behoeften aan modem kaartwerk.
2. Aanstelling van adsp.-landmeters bij het Kadaster is te verkiezen boven de
inschakeling van civiel-landmeters in semi-officieelen dienst.
3. Voor de financiering van een eventueel vluggere vernieuwing van het Ka
daster ware te overwegen, voor het verrichten van gewone dienstmetingen
een retributie te heffen.
4. Samenwerking van het Kadaster met andere overheidsdiensten in zeer ruimen
zin, is aan te bevelen.
5. Aan de civiel-landmeters, werkzaam in of voor deze overheidsdiensten kun
nen de bevoegdheden, vermeld in het Rapport, worden verleend.
6. Bij eventueele inschakeling ook van die part. landmeters, die opdrachten
zullen verrichten voor private personen, scheppe men de meest gunstige be
staansmogelijkheden door de inrichting van de opleiding en door maat
regelen ter verruiming van de werkzaamheden.
7. De grensuitzettingen zullen slechts worden verricht door den landmeter van
het Kadaster.
8. De stagetijd worde streng gehandhaafd. Na afloop wordt het examen voor