184 De heer Allema merkt op, dat het instituut, dat het rapport wil creëeren, te Maastricht reeds jaar bestaat. Daar zijn dus waardehebbende gegevens te verzamelen en spr. is verwonderd, dat de Commissie bij de landmeters van het Kadaster te Maastricht geen inlichtingen heeft ingewonnen. Ten aanzien van de grensaanwijzingen zijn de bezwaren reeds aan den dag getreden, zooals spr. met een voorbeeld toelicht. Het is naar zijn meening onjuist, dat bij de beroepsinstantie het hoofd van het bureau is uitgeschakeld. De heer S c h e f f e r bespreekt het verbod van zaakwaamemerij en gaat hier mee accoord, indien dit inhoudt verbod van het opmaken van akten. Andere werkzaamheden moeten echter geoorloofd zijn. De heer B i e k a r t vraagt, hoe de districtslandmeter wordt ingeschakeld, in dien aan een part. landmeter een grensaanwijzing wordt opgedragen. De heer Van Riessen merkt op, dat in het rapport buitenlandsche voor beelden worden besproken, n.l. Duitschland en Zwitserland. In Duitschland, waar men het positieve grondboekstelsel heeft, gaat het niet goed met de particuliere landmeetkunde. Wij gaan in Nederland met onze wetgeving in sommige opzichten eenigszins in de richting van het positieve stelsel. Spr. acht het een gevaar voor het Kadaster als de vorming van het perceel in handen wordt gesteld van particuliere landmeters. De door de Commissie ontworpen regeling is in de eerste plaats van nut voor eenige werklooze afgestudeerden. Spr. stelt de vraag, of ons Kadaster de dupe mag worden van maatregelen, om deze menschen te helpen. Naar zijn meening moeten particulieren afblijven van de vorming van het perceel met al haar juridische gevolgen. Bovendien zul len de part. landmeters het publiek niet goedkooper kunnen helpen dan het Kadaster. De heer De Korver beschouwt het niet als zijn taak, de commissie en haar Rapport te verdedigen. Spr. wil enkele misverstanden uit den weg ruimen en eenige inlichtingen geven. Hij verwijst naar de opdracht aan de commissie, welke niet een onderzoek naar de wenschelijkheid inhield. Toch heeft de commissie ook daaraan een hoofdstuk gewijd. Er zijn bezwaren geuit tegen het verrichten van grensaanwijzingen door part. landmeters. Spr. deelt deze bezwaren, doch is van meening, dat een verbod niet houdbaar is. Bij verschillende andere opmetingen kunnen grensaanwijzingen voor komen. De bg. landmeter mag echter alleen met goedkeuring van den districts landmeter een grensaanwijzing verrichten, tot wien hij zich moet wenden voor de raadpleging van het kadastrale archief. Zoodra er zich complicaties kunnen voordoen, moet het aan den part. landmeter worden verboden, de grensaanwijzing te verrichten. De commissie wil van de part. landmeters semi-ambtenaren maken, die een eed hebben afgelegd en die een instructie hebben. Het ambtelijk karakter van deze semi-officieele personen staat als een paal boven water. De bg. landmeters zijn de collega's van de landmeters van het Kadaster.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 184