186 Het publiek kan kiezen tusschen den part. landmeter en den landmeter van het Kadaster. De part. landmeters moeten een fundament hebben voor hun werk zaamheden en dat moet zijn de samenwerking met het Kadaster. Zij werken in een vrije positie, maar bij de samenwerking met het Kadaster kan deze instelling haar eischen stellen. De heer G1 e r u m is van oordeel, dat in het debat het principieele te weinig naar voren is gekomen. Naar Spr.'s meening moet groot verschil worden gemaakt tusschen de werk- zaamstelling van civiel-landmeters in overheidsdiensten en als private personen. Er is weinig of geen verzet gehoord tegen de tewerkstelling in overheidsdienst of semi-overheidsdienst. Zijn wij voor tewerkstelling in particulieren dienst, dan kunnen wij het rapport grootendeels onderschrijven. Spr. moet persoonlijk echter niets hebben van de particuliere landmeterij. Daar bij komt het commercieele te veel naar voren en het werk moet daaronder lijden op den duur. De particuliere landmeter is aan het publiek gebonden en afhankelijk van zijn lastgevers. Spr. acht het onjuist, dat de Regeering te Maastricht een aanvrage voor grens- uitzetting heeft verwezen naar een part. landmeter; in het rapport is de be slissing daaromtrent zeer terecht aan den districtslandmeter toevertrouwd. De heer Tienstra betoogt, dat in de inleiding van den voorzitter een in de praktijk onuitvoerbaar en onwezenlijk ideaal, nl. de beoefening van de land meetkunde uitsluitend in handen van ambtenaren, tegenover het rapport is ge steld. Dergelijke idealen zijn momenteel niet te verwerkelijken. Spr. heeft weinig stemmen gehoord over het plaatsen van de landmeetkunde in ons land op breedere grondslagen en dit juist acht hij het aantrekkelijke van het rapport. Door gebrek aan belangstelling voor de landmeetkunde hebben wij tot nog toe weinig kunnen bereiken. Als het rapport werkelijkheid zal zijn geworden, zal hierin ongetwijfeld verandering komen. De landmeetkunde zal dan in een min der kwetsbare positie komen en dat is een belangrijk voordeel. We kunnen niet in de toekomst zien, het nageslacht zal latere problemen moeten oplossen. We moeten ons thans echter op een reëel standpunt plaatsen. De heer Gr eve vraagt, of we bij de nieuwe functie in het rapport te doen hebben met private personen of met ambtenaren. De wet op de grondbelasting schrijft in art. 9 voor, dat de opmetingen verricht moeten worden door Rijksambtenaren. Daarom is de door Spr. gestelde vraag zeker gerechtvaardigd. De heer De Korver antwoordt, dat de bg. landmeter van het Kadaster wanneer hij als zoodanig werkzaamheden verricht, zeker ambtenaar is. Spr. verzoekt de beschouwingen over het rapport niet te vertroebelen door hetgeen te Maastricht is voorgevallen. De Voorzitter zegt, dat hem een zeker idealisme verweten is. Naar zijn meening mogen de buitengewone tijdsomstandigheden ons niet weer-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 186