19
Bij de eerste groep werden ter sprake gebracht de rapporten van
A. Rafaelli (Italië) en van Prof. Z. Ludkiewicz (Polen)
over den invloed van de wereldcrisis op de waarde van onroerend
goed; zij gaven geen aanleiding tot concrete conclusies.
Daarna leidde F. H u n t (Engeland) zijn rapport in over de huis
vesting van den werkenden stand, waarbij hij de oorzaken die tot de
krotwoningen hebben geleid in het algemeen naging. Hierbij sloot
aan het rapport van mej. E. Perry (Engeland) over het beheer
van arbeiderswoningen, waarvan de rapporteur een samenvatting
gaf. Daar het bouwen van nieuwe huizen nog duur is, werd bij de
besprekingen het denkbeeld geopperd om de thans ongebruikte
grootere huizen op het land te verbouwen tot goedkoope kleinere
woningen, en werd betoogd dat voor de huisvesting van de armsten
en van de werkeloozen, voor wie het lidmaatschap van een bouw-
vereeniging te zwaar is, de regeering hulp moet verleenen.
Bij de bespreking van het rapport van G. Spadavecchia
(Italië) over ,,de landmeter en de grondeigendom" werd gepleit
voor het behoud van landelijke schoonheid bij de bebouwingsplan
nen en werd in het licht gesteld hoe de Italiaansche regeering dit
doel nastreeft.
Bij de tweede groep waren ingedeeld het rapport van B. C. A d-
kin (Engeland) over de wijzen van landbezit in Engeland en
Wales en het rapport van A. J. Burrows (Engeland) over het
beheer, de verbetering en ruilverkaveling van landelijke eigendom
men. Deze laatste bepleitte bij het inleiden van zijn rapport werk-
zaamstelling van bevoegde landmeters, zonder daarbij den indruk te
willen wekken bij de collega's uit den vreemde, dat aankoop van
land in Engeland vergezeld zou gaan van groote risico's, integen
deel, hij beschouwde het als een goede geldbelegging.
Daarna gaf W. W. N e e d h a m Engeland) in het Fransch een
samenvatting van zijn rapport over schattingen voor belastingdoel
einden.
Bij de derde groep werden eerst behandeld een paar rapporten,
ingediend van Italiaansche zijde over landaanwinst en landverbete-
ring in Italië.
Daarna kwam nog aan de orde het onderwerp urbanisme. Bespro
ken werden de rapporten van G. L, P e p 1 e r (Engeland): „Town
and countryplanning in England and Wales", van E. Lombardi
(Italië); „Town and countryplanning", van M. Brulé (België)