DIVERSEN^ 218 Landmeetkunde in België. De banden, die Breda en Antwerpen verbinden, zijn vele. Som mige dateeren reeds van eeuwen her, andere zijn pas gesmeed en zullen hun duurzaamheid nog hebben te bewijzen. Een van die laatstgenoemde banden is ontstaan door een bezoek aan Antwerpen, waar ik èn bij de Gemeente èn bij den Rijksdienst inlichtingen verkreeg over de beoefening van de landmeetkunde in België. De heer G o e t h a 1 s, bestuurder van stadseigendommen en ont eigeningen, ontving mij met recht Vlaamsche hartelijkheid en gaf uitgebreide inlichtingen over de taak, die door zijn dienst werd ver vuld. Zooals de naam reeds aanduidt, zorgt deze voor de voorberei dingen voor onteigeningen ten behoeve van de volksgezondheid of voor den uitleg van de stad; tevens beheert zijn dienst gemeente- besturen op te maken nieuwe wegenleggers. Hierbij was door genoemde ver- eeniging de wenschelijkheid betoogd, dat de Gemeenten het opmaken van de leggers zouden kunnen doen geschieden in nauwe samenwerking met den dienst van het Kadaster. In verband hiermede heeft de vereeniging eveneens den Mi nister van Financiën met deze aangelegenheid in kennis gesteld, met als gevolg, dat dezer dagen van laatstgenoemden bewindsman een brief is ontvangen, waar aan het volgende is ontleend: De behandeling van uw brief (betreffende vorenbedoelde aangelegenheid) heeft vertraging ondervonden, doordat ik daaromtrent het oordeel heb ingewonnen van een door mij ingestelde commissie inzake samenwerking tusschen het Ka daster en particuliere landmeters. In beginsel acht ik het wel gewenscht, dat er ten aanzien van de opmetingen, welke door de Gemeenten worden verricht ter opmaking van den wegenlegger, een zoodanige samenwerking met het Kadaster tot stand komt, dat overeen stemming tusschen de gemeentelijke gegevens omtrent de grenzen der wegen en de kadastrale grenzen gewaarborgd is. De wijze, waarop een dergelijke samen werking zal plaats vinden, zal voor ieder geval afzonderlijk moeten worden ge regeld. Ik voeg hieraan echter toe, dat de kadastrale dienst bijna overal met werk overladen is, zoodat ik allerminst kan toezeggen, dat aan aanvragen om door het Kadaster te verleenen medewerking onmiddellijk zal kunnen worden voldaan. F. H. A. Scheffer, civiel-landmeter te Breda.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 218