21 wil het internationaal tot ontwikkeling komen, heeft absoluut van noode een hypothecair stelsel en een kadaster, die de grootst moge lijke waarborgen geven van zekerheid en nauwkeurigheid. Op de vraag naar de wenschelijkheid van zoo n uniform kadaster is Dr. H e g g tot een bevestigend antwoord gekomen. De zakelijke rechten op den grond hebben in alle landen vrijwel hetzelfde karakter, daar om kan z.i. een soort standaard-kadaster worden nagestreefd, waar bij in de eerste plaats de in-kaart-brenging volgens een universeel schema moet geschieden. Dit kadaster moet voor fiscale doeleinden dienen en moet daarnaast de rechten op den grond beschermen, dus een kadaster met bewijskracht zijn, en dan bij voorkeur worden in gericht in den gecombineerden vorm. René Danger had in zijn rapport dezelfde kwestie bezien van den geschiedkundigen, den rechtskundigen en den technischen kant en een open oog getoond voor het voordeel dat zoowel de overheid heeft als b.v. de hypotheekhouder bij een goed kadaster. Maar hij legde nadruk op de verschillen in de nationale wetgevin gen. De aard van de rechten op onroerend goed is volgens hem niet overal dezelfde, derzelver verkrijging is verschillend geregeld, ook in de wijzen van schatten bestaan verschillen; dat alles heeft in vloed op de inrichting van het grondboek of het kadaster van een bepaald land. En al brengt de beschaving de naties hoe langer hoe meer in aanraking met elkaar en bereidt zij den weg tot een uit wisseling van gedachten, welke op den duur moeilijkheden als zich hier voordoen helpt overwinnen, toch houdt hij een internationaal kadastertype voor onmogelijk, dit dus vooral op historische en na tionale gronden. Ook K. Hendriksen kwam in zijn rapport tot een afwijzende conclusie. Hij had de voornaamste kenmerken van de kadasters op het Europeesche continent nagegaan (als in tegenstelling staande met de wijze van registreering van den grond in Engeland) en hij besloot daaruit, dat nationale tradities een zeer grooten invloed hebben op de bepaling van een stelsel van boekhouding op den grond. Ook heerschen er in de landen verschillende meeningen aangaande datgene, wat de Staat moet controleeren; de noodzaak van betere verdeeling der landelijke eigendommen is eveneens van beteekenis; wellicht de belangrijkste factor is volgens hem de nood zaak van meerdere of mindere overheidsbemoeiing met het hypothe caire stelsel. Wegens het uiteenloopen dezer factoren in de ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 21