222 De heer Léon Segers, toeziener van het Kadaster, was de veilige gids, die mij door registers en methode den weg wees. Het Belgische Kadaster is er, om zoo te zeggen, alleen ten dienste van de Grondbelasting; het landmeetkundige gedeelte van zijn taak blijft dus beperkt tot bijhouding en instandhouding. Met de sedert 1930 nieuwe organisatie bestaan er nochtans plan nen ter verbetering van het technische gedeelte van den dienst, groote plannen zelfs, maar er is een commissieenfin, des lezers fantasie zal niet te kort schieten, in wat deze puntjes beoogen te zeggen en wel onder meer, dat tot op heden er niets of niet veel van in huis is gekomen. Hoe is nu de organisatie? Het geheele land is verdeeld, naar het aantal bestuurlijke provin ciën, in bewaringskantoren, gevestigd in de hoofdsteden der pro vinciën. Aan het hoofd van zoo'n bewaringskantoor staat een be waarder, welke belast is, buiten het algemeene toezicht, in het bij zonder met het toezicht op de controleurs en landmeters te velde en al hun verrichtingen; deze ambtenaar wordt bij afwezigheid vervangen door een bureelhoofd, dat anders ook de leiding der bu- reelen waarneemt. Onder ieder kantoor behooren verschillende landmeters, die van den velddienst en die van den kantoordienst. De landmeters van den velddienst hebben ieder een eigen ressort, waarbinnen zij ook wonen. De landmeters van den kantoordienst verzorgen de kaartee- ring en de controle over de binnengekomen veldaanteekeningen. Het personeel van het Kadaster is als volgt samengesteld: 10 bewaarders, 11 bureelhoofden, 387 landmeters (velddienst), 198 landmeters van den kantoordienst, 60 surnumerairs, 90 teekenaars en 192 schrijvers en klerken. De taak van den landmeter in de ressorten bestaat uit schatten en meten (Een algemeene herschatting was voor eenige jaren juist tot stand gekomen.). De landmeter maakt in zijn ressort tweemaal per jaar een rondreis; zijn opdrachten krijgt hij van het provinciale kantoor toegezonden. In zijn verrichtingen in de Gemeente wordt hij bijgestaan door een afgevaardigde van de Gemeente. Heeft een splitsing van een perceel plaats gehad, zoo begeeft zich de landmeter tijdens zijn rondreis naar het gemeentehuis, waar hij een copie neemt van het gesplitste perceel. Daarmee begeeft hij zich te velde en meet de nieuwe scheiding in, en zoo handelt hij

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 222