223 voor al de mutaties in de grondeigendommen. Alleen de landmeter is gerechtigd copieën van het gemeenteplan te nemen. Na de meting teekent hij terzijde van zijn veldwerk de nieuw ge vormde perceelen op een schets en stuurt een en ander op naar het centrale kantoor. Daar wordt de controle uitgeoefend, het bijblad bijgewerkt, de berekening gedaan en de veranderingen in de leggers aangebracht. De bijwerking van het gemeenteplan is opgedragen aan den landmeter van den velddienst, tijdens een tweede rondreis. De vernummering van de perceelen geschiedt anders dan bij ons. Het perceel n°. 14, verdeeld in twee deelen, wordt 14a en 14b. Wordt 14a weer in tweeën gescheiden, dan wordt 14a: 14c en 14d; 14z in twee deelen gesplitst wordt 14a2 en 1462. Elk nummer wordt slechts eenmaal gebruikt. Twee perceelen met oorspronkelijke num mers tot een perceel vereenigd, krijgen het getal van het grootste perceel met bijvoeging „a". Dus 17 en 21 geeft 21a, als 21 de grootste oppervlakte heeft. Voor de vereeniging van perceelen met oorspronkelijke nummers met perceelen met reeds vernummerde nummers, wordt het nieuwe nummer op minder eenvoudige wijze ge vonden. Het lijkt mij echter onnoodig, dit verder uiteen te zetten, daar dit slechts kwesties van voorschriften zijn; hoofdzaak is het principe, dat de vorming van nieuwe getallen niet is toegestaan. Naar mijn gevoelen is het Belgische Kadaster zeker vijftig jaar ten achter bij het onze. Men voelt er direct de bezwaren in van een samenkoppeling van grondbelasting en Kadaster. Algemeene her metingen zijn er onbekend; dat schijnt voor een belastingkadaster een overbodige luxe. Waar een gebouw staat doet minder ter zake, als het maar belasting opbrengt. Grensaanwijzingen worden door het Kadaster niet behandeld; men verwijst naar een landmeter van het Kadaster of naar een particulieren landmeter. Het instituut van den particulieren landmeter komt in België veel voor. De juiste omvang is mij niet bekend; ik hoop te gelege ner tijd in staat te zijn er meer van te vertellen. Deze particuliere landmeters hebben echter een officieel examen gedaan, dit om even tueel misverstaan te voorkomen. De opleiding geschiedt o.m. bij par ticuliere instituten. Bij informatie naar het bestaan van samenwerking van gemeen telijke diensten met het Kadaster, bleek, dat deze niet bestaat.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 223