34 Aan het slot van dit antwoord sprak de voorzitter eenige woor- niet met een commissoriaal advies van de baan laat schuiven, doch dat er in derdaad een taal zal moeten worden gesproken, die zoo duidelijk is als met de ontwikkeling van dit oogenblik slechts mogelijk is. Daarom ook drukt mij de ernst van onzen arbeid en blijft de verantwoordelijkheid ons helder voor oogen staan. Het is ons een aansporing tot degelijken arbeid, te weten dat door U, uit het besef der behoefte, die ik hierboven schetste, positieve resultaten van onze Commissie worden verwacht. Voor dien arbeid zullen noodig zijn durf en fantasie naast voorzichtigheid. In Uw installatierede heeft U terecht gewezen op den grooten vooruitgang, welke op kadastraal gebied valt te constateeren. Op het pas gevierde feest van de Ver- eeniging voor Kadaster en Landmeetkunde is eenige keeren uitgesproken, dat het Nederlandsche Kadaster vele goede kwaliteiten bezit en beter is dan ondeskun- digen wel eens willen gelooven. Elke maatregel van ingrijpenden aard zal daarom met landmeetkundige nauwkeurigheid moeten worden onderzocht op haar ge volgen voor dit zich in een groeitoestand bevindende apparaat. Voorzichtigheid is derhalve geboden. Maar niet zonder durf en fantasie. Bij dit werk zal het er ook op aankomen vooruit te zien en dat gaat nu eenmaal niet zonder fantasie. Doch ook durf is geboden. Immers in iederen te nemen maatregel schuilt een zeker risico en er is eenige moed noodig om de verantwoordelijkheid daarvoor te dragen. Laat onze Commissie daarbij echter niet vergeten, dat ook niets doen een daad kan zijn, dat ook in het alles bij het oude laten een verantwoordelijkheid schuilt, die wel niet altijd even duidelijk als zoodanig ervaren wordt, maar daar om niet minder werkelijk behoeft te zijn. En op het oogenblik zou naar mijn overtuiging de verantwoordelijkheid van het niets doen inzake deze materie zeer zwaar drukken. Ik heb op deze twee kanten even den nadruk gelegd. Want met de volle er kenning van het vele goede, dat ik in de kadastrale wereld heb mogen zien, het schijnt, dat men er in zake de problematiek van het vak niet over een overmaat van durf beschikt, terwijl fantasie een karaktertrek is, welke blijkbaar te zeer in strijd is met den dagelijkschen arbeid van het meten, waarbij fantaseeren zelfs uit den booze is. Het spreekt vanzelf, dat ik in dit antwoord op Uw rede niet vooruit kan loo- .pen op den arbeid dezer Commissie. Toch zij het mij vergund, nog met een enkel woord de beteekenis te noemen, die haar arbeid voor de beoefening der landmeetkunde in het algemeen zou hebben, indien zij tot een positief resultaat zou kunnen geraken. U heeft Uw waardeering uitgesproken over het feit, dat ook personen buiten het Kadaster hun medewerking verleenen. Mijnerzijds moge ik verklaren, dat, zoo al niet mijn sympathie voor den Kadastralen Dienst vol doende ware, dit algemeene belang van verstrekkenden aard mij er uit plichts betrachting toe zou brengen, aan dezen arbeid een aandeel te nemen. Al meer is gezegd, dat er op landmeetkundig gebied veel onzekers schijnt te zijn. Veel vragen verlangen een antwoord. De instelling dezer Commissie is mede een bewijs, dat het Hoofdbestuur gestadig deze antwoorden zoekt. Dat Mr. I w e m a aan onze beraadslagingen zal deelnemen is mede een teeken van dit alles en wordt daarom door ons zeer op prijs gesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 34