breederen lezerskring dan die der geregelde inzenders, belangstel ling voor de rubriek bestaat, kunnen wij op het genomen besluit terugkomen. Den inzenders en zij die in het algemeen hun belangstelling in deze rubriek getoond hebben, betuigt de betrokken redacteur zijn dank. T. Literatuuroverzicht 1. Boekbesprekingen. Eugène Prévot et Paul Cottinef. Topométrie. 620 blz. 16X23 cm, 353 fig. Ing. 125 fr., geb. 140 fr. 1934, Librairie B. Baillière et fils, 19, rue Hautefeuille, Paris. Dit boek over Landmeetkunde is ontstaan uit de colleges, door één der schrij vers gegeven aan de „Ecole nationale supérieure des Mines". Uit de opgave van geraadpleegde litteratuur, waarin alleen Fransche schrijvers voorkomen, maar meer nog uit de behandeling van de onderwerpen blijkt, dat het boek sterk afwijkt van de hier te lande gebruikte, en dit maakt de kennismaking zeer aangenaam. Het eerste gedeelte behandelt de instrumenten, maar hierin komen de prisma's voor het uitzetten van rechte hoeken niet voor; en den naam „Zeiss" vindt men slechts driemaal en dan nog in verbinding met de namen van Bosshardt en Orel; ook de optische centreering wordt niet besproken. Mogen dit onvolledigheden schijnen, de behandeling van kijkerinstrumenten van den grootsten eenvoud voor het dagelijksch werk, de driepoot met sferischen kop, die veel gebruikt wordt en die de opstelling van theodoliet en waterpas instrument zeer bespoedigt, herinneren ons aan de herkomst van het boek. Het tweede gedeelte, dat de opmetingen behandelt, geeft voor de enkele punts- bepaling alleen een grafische vereffening, die, sinds 1893 door M. Ch. Lalle- mand gepropageerd, bij het Kadaster gebruikt wordt. Hier blijkt ook weer de groote duidelijkheid, waarmee door het geheele boek heen de stof besproken wordt. Voor het bepalen van een knooppunt van polygonen wordt in dit punt zoo mogelijk een verre richting gemeten, waarop de hoekvereffening plaats vindt. Komt het kaarteeren van punten ter sprake, dan zeggen de schrijvers, dat men dit ook kan doen „met behulp van speciale instrumenten, z.g. coördinatografen, die tegenwoordig in den handel zijn", en wijden daarna vele regels aan den gra denboog. Het derde gedeelte van het boek behandelt diverse onderwerpen, waarbij de Fotogrammetrie een plaats vindt met haar Fransche instrumenten. Verder treft men hier een zeer lezenswaardig hoofdstuk aan over de kadastrale kaarten en de voorschriften, waarop hun tot stand komen berust. Samenvattend kan men zeggen: Wie één enkel boek over landmeten wil aan schaffen, zal wel een beter kunnen vinden, maar wie er reeds eenige kent, zal in dit werk nog veel nieuws aantreffen. En wat het behandelt, behandelt het zeer duidelijk. v. d. W.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 4