RECHT EN ADMINISTRATIE. 53 Omkeering van den bewijslast in een grensproces is niet het eenige en ook niet het belangrijkste oogmerk van de (ontworpen) wet op de grensregeling. Ten einde misverstand te voorkomen stel ik voorop, dat ik mij volkomen kan vereenigen met het beknopte werkprogramma tech nische grondslag repressief toezicht cultuurperceelen blijvende verzekering van eigendomsgrenzen)dat door den voorzitter van onze vereeniging in de openingsrede van de laatste algemeene ver gadering werd voorgesteld. Algemeen zullen deze verbeteringen worden toegejuicht, want het is van het allergrootste belang, dat ons Kadaster, zoo goed, als maar eenigszins mogelijk is, wordt bijgehouden. (De vraag, of het repressief toezicht onmiddellijk voor het geheele land ingevoerd moet worden of eerst alleen voor de hermeten gemeenten en voor die, waarvan de kadastrale gegevens den toets der kritiek kunnen doorstaan, is er een van opportuniteit, maar raakt het principe niet). Daarnaast laat ik buiten bespreking de vraag, of het op dit oogen- blik praktisch nut zou hebben om met een aktie voor de wet op de grensregeling te beginnen. Doel van dit artikel is, de meening te bestrijden, dat het eenige resultaat van de wet op de grensregeling zou zijn: de omkeering van den bewijslast in een sporadisch grensproces. (Noot 20, blz. 340, dit Tijdschrift 1934). Ik gevoel mij gedrongen deze meening te bestrijden, opdat niet handleiding kan zijn hij het zelf bepalen van de oppervlakte of de hoogteligging van een stuk grond. Wij meenen, dat hij hierin zeer wel geslaagd is, al zullen altijd de werkzaam heden te velde slechts onder persoonlijke degelijke leiding aangeleerd kunnen worden. nu C. J. K1 u v e r s, c.n., landmeter van het Kadaster, lector aan den Landmeterscursus, verbonden aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 53