72
Als één van de sterke vezels der ontwikkeling ziet spreker eener
zij ds een centralisatie van weten en kennen en anderzijds een de
centralisatie van krachten en hulpmiddelen. De moderne techniek
met vliegmachine en optiek brengt arbeidsverdeeling en specialisatie.
In de eerste plaats bracht zij de noodzakelijkheid van gecentrali
seerde opleiding, welk proces ook in de landmeetkunde in de jaren
tusschen 1900 en 1917 zichtbaar werd. Dit is de centralisatie van
het weten en kennen. Het schijnt, of hiermee ook een centralisatie
van het kunnen en van de hulpmiddelen gepaard zou zijn gegaan.
De strijd tusschen den industrialiseerenden trek en den landmeten-
den topograaf is aanwezig. Ook de teekenaar van het Kadaster was
een begin van deze arbeidsverdeeling in ons vak, die gelijk loopt
met de differentiatie in het maatschappelijk leven. Deze differen
tiatie heeft echter tevens tengevolge de genoemde decentralisatie
van het kunnen en van de hulpmiddelen. Hiermee hangt samen de
drang van diverse diensten naar goed landmeetkundig werk en ook
het optreden der particuliere landmeters.
Hiermee zijn wij aan het derde punt: de stand van zaken in de
landmeetkunde. De gang van zaken in het Kadaster illustreert het
zelfde gebeuren. Men heeft hier onder groeiende eischen van nauw
keurigheid een goed ontwikkelde techniek. Een groot aantal cijfers
en gegevens worden verzameld en hierin schuilt de groei: ver
zamelde men deze cijfers vroeger op willekeurige wijze, thans heeft
men een meer systematischen meetkundigen grondslag en een vast
lijnenverband. Dat moet echter noodwendig voeren tot differentiatie
van het terrein en van methoden. Dat proces is in groei en men
zoekt naar meer geleding en naar arbeidsverdeeling. Dat schijnt een
zekere atomiseering. Doch de oude schijnbaar ongedeelde werk
wijze berustte op individualisme. De vraag is, of er ondanks deze
geleding in arbeid en methoden, een eenheid blijft, die bindt. Deze
zal er zijn, niet door een persoon, maar door een idee. Noch gelijk
schakeling, noch een monopolistisch bedrijf ligt in de landmeetkunde
in de lijn der historie van den jongsten tijd. Bij ons loopt het leven
anders: de veelvormigheid van de natuur, die ook in ons levensge
voel rust, strijdt tegen deze centralisatie van middelen en krachten.
Ook in het Kadaster komt deze differentiatie van ons maatschap
pelijk leven. Samenwerking met vele anderen vraagt menschen, die
ook in hun levensgevoel meer besef van deze differentiatie kennen,
dan tot heden vaak het geval is. De wanhoopsstemming, die er