82 geschreven, ontbreken. Ik zie geen reden, waarom bij invoering der wet men wel zou laten overschrijven, terwijl men het nu niet doet. Noch uit de artt. 35 en 36, noch uit de memorie van toelichting blijkt van een bedoeling, het geslaagde beroep op verjaring zijn kracht te ontnemen bij niet overschrijven van het vonnis. De uitvoerig behandelde grensuitzetting doet mij betwijfelen of overal zoo zou zijn gehandeld. Toegegeven kan worden, dat het ondoenlijk is bij een hermeting elke grens vooraf met oud veldwerk op het terrein uit te zetten. Ik meen echter, dat bij het kaarteeren der nieuwe plans wel dit veldwerk moet worden geraadpleegd en dat in dit speciale geval, nu zulke goede en recente gegevens van de eigendomsgrens aanwezig waren, bij de hermeting op het terrein voor de afwijking een oplossing had moeten worden gezocht. Niet is vermeld of het goed B sinds de hermeting is overgedragen. Indien dit het geval is geweest, zie ik geen reden, waarom hier bij een mogelijk proces, ook de hermetingsgrens niet als eigendomsgrens zal worden aangewezen. (Zie het Rotterdamsche geval op blz. 3 van jaargang 1928.) Mocht het goed B nog in dezelfde handen zijn als in 1883, dan had m.i. de oude grens tusschen 1523 en 1524 moeten worden uit gezet. De conclusie: ,,De hermetingsgrens is niet de eigendomsgrens en wordt het ook niet" kan ik derhalve niet geheel onderschrijven. Zeker zou ik meenen, dat ze niet opgaat ten aanzien van grenzen, waarvan geene of gebrekkige gegevens bestaan. En was in dit geval het oude veldwerk niet ongebruikt gelaten, dan was er ook een her metingsgrens gekomen, die eigendomsgrens mocht heeten op den zelfden grond als men in het bestaande kadaster spreekt van eigen- domsgrenzen. Ik meen daarom mijn aangevochten opmerking te kunnen hand haven. Desalniettemin zou ik het streven van Boer en zijn mede standers niet als „dwaas" durven betitelen, omdat ik meen, dat men dat streven moet zien in het licht van den tijd waarin het ontstond, toen ons kadaster wat methoden, voorschriften en niet het minst rechterlijke waardeering betreft, een wel heel ander beeld ver toonde dan tegenwoordig. Dat dit beeld zooveel gunstiger kan heeten dan toen, acht ik een gevolg van het zegenrijke streven van allen, die Boer en zijn medestanders hebben gesteund.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1935 | | pagina 82