108
bouwd zijn een aanmerkelijk percentage van het geheel. Aan te
bevelen werkwijze: Bij elke slooping directe opmeting van het ge-
heele toegankelijke terrein en vastlegging aan meetkundigen grond
slag, voorzoover aanwezig, of aan meetlijnen en vele vaste punten.
Zoodra het nieuwe gebouw boven den grond is, dit in hetzelfde ver
band opmeten. Voor het tijdstip van opmeting aangewezen op ge
meentelijken woningdienst en eigen opsporing.
Verhaal van de kosten van hermetingen op de grondeigenaren is
in strijd met de wijze van ontstaan van ons kadaster en onbillijk
t.o.v. hen, die voor P.W.-metingen hebben betaald. Principieel is
er echter m.i. geen bezwaar, een gedeelte van de kosten van den
bijhoudingsdienst te laten betalen door hen, wier belangen door de
metingen direct worden gebaat. De moeilijkheid zal zijn het vinden
van normen voor de tarieven, welke niet uitsluitend commercieel
berekend moeten worden en de wijze van inning. Verplichte meting
van perceelsgedeelten vóór overdracht zou het vraagstuk vereen
voudigen. Invoering van zoo n maatregel, gesteld dat deze op zich
zelf wenschelijk is, mag echter niet geschieden, zoolang niet posi
tief vaststaat, dat de kadastrale dienst zonder stagneerend te wer
ken, aan alle eischen van het grondverkeer kan voldoen. Geleide
lijke verschuiving van de metingen en aanpassing van de organisatie
zijn daarom wenschelijk. Ze mogen als gevolg van de in het rapport
van de Commissie-Schermerhorn aanbevolen maatregelen worden
verwacht. In dezelfde lijn ligt een geleidelijke overdracht aan par
ticuliere landmeters van het thans door den kadastralen dienst ver
richte P.W. en terugtrekken van den Rijksdienst van dat terrein.
Rekening houdende met de mij toegestane plaatsruimte, heb ik
getracht de grondslagen van de maatschappelijke organisatie der
landmeetkunde volgens mijn inzichten weer te geven. Staan de be
ginselen vast, dan zal de oplossing van alle opkomende problemen
aanmerkelijk vereenvoudigd zijn.
Van den heer M. A. G le rum te Hilversum:
In ons land wordt buiten het Kadaster de landmeetkunde be
oefend door technici, voor het overgrootste deel in overheidsdienst,
onder leiding van ingenieurs en militairen.
Deze technici hebben als regel geen gespecialiseerde opleiding