will will 'lli\ 111 w 123 Voor deze laatste moet de boussoleschijf met de randverdeeling uit den ruststand, waarbij zij van de punt van de naald opgelicht is, gebracht worden. Dat gaat met een hefboom. Men laat de bous soleschijf tot rust komen en doet dan de aflezingen, zooals boven omschreven. In 't bijzonder moet men er op letten, dat de boussole schijf bij transport altijd opgelicht moet zijn. Het instrument heeft een maximale hoogte van 21 cm en een diameter van den rand van 11 cm. Met stalen huls weegt het 3,4 kg. Een nog veel eenvoudiger instru mentje voor het magnetisch oriën- teeren is het dubbelbeeld-prisma kompas W i 1 d. (Fig. 4.) Het heeft een kijkertje van 2^-malige ver grooting, dat maximaal hellingen van 45° naar onder, resp. 40° naar boven toelaat. De instelling ge- Fig. 4. schiedt met grove en fijne beweging. De eigenlijke boussole is ook hier een zwevende, op een fijnge slepen stalen punt rustende cirkel, die door vier aan den onder kant bevestigde magneetnaalden naar het Noorden georiënteerd wordt. De aflezing wordt evenals bij den boussoletheodoliet ver kregen door het op elkaar afbeelden van twee diametrale randgedeelten. Men leest direct de graden af en schat nog de tienden van graden. (Fig. 5.) Voor het transport moet de cirkel weer van de spits opgelicht worden en vastgezet. Ter beproeving stond zoo'n bosch- boussole (Nr. 693) te mijner beschik king. De met de beide instrumenten uitge- gevoerde proefmetingen hadden slechts ten doel, de nauwkeurig heid vast te stellen, die bij hoekmeting, resp. magnetische oriën teering, bereikt kon worden. De onderzoekingen werden uitgevoerd op het storingsvrije drie- hoekspunt Gr. Rauchkogel van het oefenterrein in Ma.-Enzersdorf bij Weenen. Met beide instrumenten werden richtingen in volle- 023 1 012 30 40 Fig. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 121