135
te voeren. Het betreffende servituut was in 1920 gevestigd en wel met de clau
sule: „zooals een en ander thans reeds wordt uitgeoefend".
Uitpadkwesties is de titel van een zeer belangwekkende bijdrage door Mr. J.
in t Veld in het Weekblad voor Gemeentebelangen (15e jg. No. 33).
De schrijver zet in een helder betoog uiteen, hoe art. 14 Wegenwet en art. 5
Rijkswegenreglement moeten worden opgevat en toont aan hoe dikwijls sprake
is van „détoumement de pouvoir" van de betrokken instanties, zooals b.v. in
de bekende Naarder kwestie (Rechtbank Amsterdam 27 Augustus 1934 N. J.
1934/1503), waar Waterstaat een hek voor een villa deed plaatsen en aldus den
uitweg belemmerde om den eigenaar te dwingen tot grondafstand voor wegver-
breeding. Wij kunnen ons geheel vereenigen met de uiteenzetting over den eisch
tot aanleg van parallelwegen, als in overeenstemming met art. 5 Rijkswegen
reglement, in het belang van een veilig verkeer.
Minder met de oplossing aan het slot van het artikel, aan de hand gedaan
om eigenaren, belendende aan een nieuw te maken weg, een bijdrage in de kosten
van den aanleg te laten betalen.
Komt het hier, zij het dan langs privaatrechterlijken weg, in wezen niet neer
op het betalen van een recognitie (waarvan dan het bedrag is gekapitaliseerd)
voor het verkrijgen van een uitpad op den nieuwen weg, door den Schrijver
zoo terecht als in strijd met de genoemde wetsbepalingen veroordeeld elders in
zijn bijdrage?
En waar blijft de behartiging van de veiligheid van het verkeer en het be
strijden van de lintbebouwing, als men op die wijze tegen betaling toch uitwegen
gaat verleenen?
De bedoeling zal wel niet zijn, de bijdragen zoo exorbitant hoog te maken,
dat bestemming als bouwterrein achterwege zal blijven.
Naar aanleiding van het artikel over Verdiepingseigendom (dit tijdschrift, jg.
1936, blz. 85), ontvingen wij van Mr. F. L. Kleyn een overdruk uit het Jaar
boekje der Directeuren van Hypotheekbanken (1934), getiteld: Een historisch
geval van verdiepingseigendom in Den Haag, waarin het verrassende feit wordt
vermeld, dat in 1810 het tegenwoordige Hypotheekkantoor in verschillende ver
diepingseigendommen werd gesplitst.
September 1936. J. H. J.
Afkortingen. I De Ingenieur. PW Publieke Werken. VS Tijdschrift
voor Volkshuisvesting en Stedebouw. W Tijdschrift Wegen. Zie verder
blz. 97.
Ruilverkaveling. Vogel: Waldzusammenlegungen. S 3. Kirchheim:
Die gesetzlichen Förderungsmassnahmen der Grundstücksumlegungen im Dritten
Reich. Z 7. Baltensperger: Grundbuchvermessung in Verbindung mit
der Güterzusammenlegung in der Schweiz. S 4, 5. Hünerwadel: Ver-
messungsgrundlagen und Güterzusammenlegungen im Kanton Bern. S 4, 5.
Rohleder: Neuregelung des Bauland-Umlegungsverfahrens. Z 8, 11.
Mauerhoff: Zur Weiterentwicklung der Umlegungsverfahren. A 17, Z 12.