143
cessiememories. Hiervoor is aangevoerd, dat vele akten van rectificatie reeds
zonder medewerking van partijen worden opgemaakt.
Boer schrijft in een wederwoord hiertegen (1886/113) en onderscheidt de
gebreken, die het Kadaster in zijn huidigen vorm aankleven met de fouten, die
er in gemaakt worden. Het is een feit, dat de afwijkingen tusschen den legger
en den werkelijken eigendom, die in enkele streken reeds tot verwarring hebben
geleid, bijna uitsluitend aan geheime overgangen of gebrekkige titels te wijten
zijn. Die toestand verergert, of wordt in het gunstigste geval bestendigd, door in
de akten steeds de aanduiding uit vorige akten of den legger te volgen, zonder
de kaart met het terrein te vergelijken. Daartoe moet in de wet uitdrukkelijk
blijken, dat de aanduiding volgens de kaart moet plaats hebben.
Deze juiste aanduiding is zeker van belang voor de rechtszekerheid en voor
het grondcrediet en een particulier belang voor de grondbezitters. De notarissen
moeten de bevoegdheid hebben, rectificaties te maken, waardoor hun protocol
in waarde zal stijgen.
Indien deze rectificaties ambtshalve door ambtenaren van het Kadaster zouden
plaats hebben, zou de basis aan de kadastrale boekhouding ontnomen worden,
n.l. de hypotheekregisters, waarop ze gebaseerd en waarmee ze in overeenstem
ming moet zijn.
Een uitvoerig artikel over de kadastrale aanduiding verscheen in 1917 in het
Tijdschrift van de hand van Van der Linden van Sprankhuizen,
die reeds eerder 5 manieren aangaf om een goede kadastrale aanduiding in akten
mogelijk te maken en zoowel de Staatscommissies van 1867, 1887 en 1906 heb
ben deze materie besproken in hun rapporten.
De moeilijkheid is niet zoozeer een kadastrale aanduiding te geven, die met
de ligging van het perceel op het terrein overeenkomt, dan wel na te gaan of
deze omschrijving geheel overeenstemt met de perceelsbegrenzing, die partijen
zich bij hun overeenkomst hebben gedacht. Zoolang grensaanwijzingen nog
groote moeilijkheden blijven opleveren voor den technischen dienst van het Ka
daster, zoolang zal het voor de samenstellers van akten een onmogelijkheid zijn,
zonder deskundige hulp een juiste kadastrale omschrijving van het onroerend
goed te geven.
Het vooraf laten uitmeten van het te verkoopen gedeelte onroerend goed zal
maar zeer ten deele aan deze bezwaren tegemoet komen. De nieuw te vormen
grens zal op het terrein en op. de kaart overeenkomen, maar van de andere
grenzen zal men zich daarbij in den regel niet veel aantrekken; een onzekere
grens, die door partijen niet gekend wordt, zal hierdoor niet aangegeven worden
en blijft onzeker.
In 1867, zoo ontleenen we aan het artikel van Van der Linden van
Sprankhuizen, werd een foutieve akte bij ontdekking, na jaren, als geen
rectificatie meer te vorderen was, hersteld door aan te nemen, dat de kaart fou
tief was, en deze werd geredresseerd, zoodat de bestaande toestand werd inge-
teekend; hierdoor werden consortstellingen vermeden.
In het volgend tijdperk werd wel de nieuw bedoelde grens gekaarteerd, maar
volgde consortboeking.